31 Bijbelverzen over Koel
Meest relevante verzen
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft.
Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE!
Want Ik weet de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten des vredes, en niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting.
Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.
Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan zichzelven.
Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed.
En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Toen sprak Mozes, voor de oren der ganse gemeente van Israel, de woorden dezes lieds, totdat zij voltrokken waren. Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid.
De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last. De man spreekt tot Ithiel, tot Ithiel en Uchal. Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand; En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend.meer informatie
Wie is ten hemel opgeklommen, en nedergedaald? Wie heeft den wind in Zijn vuisten verzameld? Wie heeft de wateren in een kleed gebonden? Wie heeft al de einden der aarde gesteld? Hoe is Zijn Naam, en hoe is de Naam Zijns Zoons, zo gij het weet? Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen. Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden wordt. Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: Ijdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels; Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste. Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig wordt. Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en zijn moeder niet zegent; Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van zijn drek niet gewassen is; Een geslacht, welks ogen hoog zijn, en welks oogleden verheven zijn; Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen van onder de mensen te verteren. De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie dingen worden niet verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is genoeg! Het graf, de gesloten baarmoeder, de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg! Het oog, dat den vader bespot, of de gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken, en des arends jongen zullen het eten. Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja, vier, die ik niet weet: De weg eens arends in den hemel; de weg ener slang op een rotssteen; de weg van een schip in het hart der zee; en de weg eens mans bij een maagd. Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht! Om drie dingen ontroert zich de aarde, ja, om vier, die zij niet dragen kan: Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood verzadigd is; Om een hatelijke vrouw, als zij getrouwd wordt; en een dienstmaagd, als zij erfgenaam is van haar vrouw. Deze vier zijn van de kleinste der aarde; doch dezelve zijn wijs, met wijsheid wel voorzien. De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de zomer haar spijs. De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans stellen zij hun huis in den rotssteen. De sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan zij allen uit, zich verdelende in hopen. De spinnekop grijpt met de handen, en is in de paleizen der koningen. Deze drie maken een goeden tred; ja, vier zijn er, die een goeden gang maken; De oude leeuw geweldig onder de gedierten, die voor niemand zal wederkeren; Een windhond van goede lenden, of een bok; en een koning, die niet tegen te staan is. Zo gij dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en zo gij kwaad bedacht hebt, de hand op den mond! Want de drukking der melk brengt boter voort, en de drukking van den neus brengt bloed voort, en de drukking des toorns brengt twist voort.
Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.
Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.
Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.
Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Tegen de zodanigen is de wet niet.
Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze.
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.
Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind.
Als Israel een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte uitgeroepen.
Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.
En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. En een vreze kwam over alle ziel; en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen. En allen, die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen;meer informatie
En zij verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had. En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten; En prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden.
De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
Maar hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets weder te hopen; en uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen.
Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.
Verwante onderwerpen
- Aanmoedigingen In Lijden
- Aanvaarden Van Christus
- Angst
- Bang Zijn
- Christen Worden
- Een Perfecte Christen Zijn
- Eeuwig Leven
- Erkenning God
- Geloof kjv
- Geloof, Hoop En Liefde
- Gevechten
- Gezegend Zijn
- Gods Plan
- Gods Plan Voor Ons
- Hoop En Geloof
- Hoop En Liefde
- Hoop Kjv
- Hoop Voor De Rechtvaardigen
- Meer Als Christus Worden
- Op Gods Plan Vertrouwen
- Problemen Oplossen
- Samenwerken
- Slecht Taalgebruik
- Stijgen
- Tegensslag
- Troosten
- Volwassenen