21 Bijbelvers over Porno
Meest relevante verzen
Zo geschiedde het tegen den avondtijd, dat David van zijn leger opstond, en wandelde op het dak van het koningshuis, en zag van het dak een vrouw, zich wassende; deze vrouw nu was zeer schoon van aanzien.
Ik heb een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben op een maagd?
Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult geen overspel doen. Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan ziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.
Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood.
Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.
Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan ziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan.
Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.
Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.
Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen.
Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.
Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven.meer informatie
Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.
De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid,
Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord. Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.
Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen. Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien. Totdat hem de pijl zijn lever doorsneed; gelijk een vogel zich haast naar den strik, en niet weet, dat dezelve tegen zijn leven is.meer informatie
Nu dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds. Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, dwaalt niet op haar paden. Want zij heeft veel gewonden nedergeveld, en al haar gedoden zijn machtig vele. Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods.
Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden.
Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote wateren. Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn haters, omdat zij machtiger waren dan ik. Zij hadden mij bejegend ten dage mijns ongevals; maar de HEERE was mij tot een Steunsel.meer informatie
En Hij voerde mij uit in de ruimte, Hij rukte mij uit, want Hij had lust aan mij. De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, Hij gaf mij weder naar de reinigheid mijner handen. Want ik heb des HEEREN wegen gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan. Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen deed ik niet van mij weg. Maar ik was oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar de reinigheid mijner handen, voor Zijn ogen.
En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer. Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.
Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet; Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.
En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing.