46 Bible Verses about Rouwen

Meest relevante verzen

Ecclesiastes 1:18

Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.

Matthew 5:4

Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.

Job 17:7

Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd, en al mijn ledematen zijn gelijk een schaduw.

Philippians 2:27

En hij is ook krank geweest tot nabij den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd; en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben.

Psalm 31:10

Want mijn leven is verteerd van droefenis, en mijn jaren van zuchten; mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd.

Ecclesiastes 7:3

Het treuren is beter dan het lachen; want door de droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd.

Psalm 119:28

Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord.

Ephesians 4:30

En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing.

Ecclesiastes 7:2

Het is beter te gaan in het klaaghuis, dan te gaan in het huis des maaltijds; want in hetzelve is het einde aller mensen, en de levende legt het in zijn hart.

1 Peter 1:6

In welke gij u verheugt, nu een weinig tijds (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen;

Proverbs 17:25

Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft.

Romans 12:15

Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden.

Lamentations 3:32

Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden.

James 4:9

Gedraagt u als ellendigen, en treurt en weent; uw lachen worde veranderd in treuren, en uw blijdschap in bedroefdheid.

1 Thessalonians 4:13

Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.

Proverbs 10:22

De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij.

Jeremiah 16:5

Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;

Job 2:13

Alzo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen, dat de smart zeer groot was.

Revelation 21:4

En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.

2 Corinthians 7:10

Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood.

John 16:22

En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen.

Daniel 10:2

In die dagen was ik, Daniel, treurende drie weken der dagen.

Proverbs 14:13

Het hart zal ook in het lachen smart hebben; en het laatste van die blijdschap is droefheid.

Psalm 31:9

Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik.

Ecclesiastes 11:10

Zo doe dan de toornigheid wijken van uw hart, en doe het kwade weg van uw vlees, want de jeugd, en de jonkheid is ijdelheid.

Psalm 6:7

Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.

Proverbs 14:10

Het hart kent zijn eigen bittere droefheid; en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap niet vermengen.

Mark 16:10

Deze, heengaande, boodschapte het dengenen, die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden.

Proverbs 31:7

Dat hij drinke, en zijn armoede vergete, en zijner moeite niet meer gedenke.

Romans 9:2

Dat het mij een grote droefheid, en mijn hart een gedurige smart is.

Isaiah 60:20

Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen.

2 Corinthians 6:10

Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende, en nochtans alles bezittende.

Matthew 19:22

Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.

Lamentations 3:33

Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen niet van harte.

Ecclesiastes 3:4

Een tijd om te wenen, en een tijd om te lachen; een tijd om te kermen, en een tijd om op te springen;

1 Samuel 16:1

Toen zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israel? Vul uw hoorn met olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet; want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien.

2 Corinthians 7:8

Want hoewel ik u in den zendbrief bedroefd heb, het berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd heeft; want ik zie, dat dezelve zendbrief, hoewel voor een kleinen tijd, u bedroefd heeft.

Ezekiel 27:31

En zij zullen zich over u gans kaal maken, en zakken aangorden; en zullen over u wenen met bitterheid der ziel, en bittere rouwklage.

2 Corinthians 2:5

Doch indien iemand bedroefd heeft, die heeft niet mij bedroefd, maar ten dele (opdat ik hem niet bezware) ulieden allen.

Psalm 35:14

Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest ware; ik ging gebukt in het zwart, als een, die over zijn moeder treurt.

Topics on Rouwen

Mensen Die Rouwen Om Catastrofe

1 Samuël 11:4

Als de boden te Gibea-Sauls kwamen, zo spraken zij deze woorden voor de oren van het volk. Toen hief al het volk zijn stem op, en weende.

Niet Rouwen

Deuteronomium 26:14

Ik heb daarvan niets gegeten in mijn leed, en heb daarvan niets weggenomen tot iets onreins, noch daarvan gegeven tot een dode; ik ben der stem des HEEREN, mijns Gods, gehoorzaam geweest, ik heb gedaan naar alles, wat Gij mij geboden hebt.

Rouwen

Leviticus 21:1-4

Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek tot de priesters, de zonen van Aaron, en zeg tot hen: Over een dode zal een priester zich niet verontreinigen onder zijn volken.

Rouwen Met Spijt

Numberi 11:4

En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven?

Rouwen Over Een Catastrofe

Jesaja 24:4

Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain