'Zijns' in de Bijbel
En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
En het geschiedde, dat zij op den achtsten dag kwamen, om het kindeken te besnijden, en noemden het Zacharias, naar den naam zijns vaders.
De goede mens brengt het goede voort uit den goeden schat zijns harten; en de kwade mens brengt het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten; want uit den overvloed des harten spreekt zijn mond.
Van achteren tot Hem komende, raakte den zoom Zijns kleeds aan; en terstond stelpte de vloed haars bloeds.
Want wat baat het een mens, die de gehele wereld zou winnen, en zichzelven verliezen, of schade zijns zelfs lijden?
En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende.
En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heeren, en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden.
En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?
En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (41)
- Exodus (10)
- Leviticus (27)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (17)
- Jozua (3)
- Richteren (12)
- 1 Samuël (14)
- 2 Samuël (12)
- 1 Koningen (16)
- 2 Koningen (17)
- 1 Kronieken (13)
- 2 Kronieken (21)
- Ezra (4)
- Nehemia (1)
- Esther (9)
- Job (15)
- Psalmen (36)
- Spreuken (10)
- Prediker (6)
- Hooglied (2)
- Jesaja (29)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (8)
- Daniël (11)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (3)