11 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zomer' in de Bijbel

Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst.

VersbegrippenVooruitzichtenZomerEten BereidenWerken Voor Voedsel

Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer niet.

VersbegrippenHerfstSeizoenenZomerEerbetoonSneeuwHet Eerzame Zal Worden GeëerdOngepaste DingenDwazen

En de afvallende bloem zijns heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette vallei is, zal zijn gelijk een vroegrijpe vrucht voor den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet, terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij ze op.

VersbegrippenVijgenboomHerfstGeen SchoonheidErger

En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.

VersbegrippenBronGoedheidZomerZachtheidBijna, In Het AlgemeenParabel Van De VijgenboomVeranderende SeizoenenLenteWedergeboorte

En leert van den vijgeboom deze gelijkenis; wanneer nu zijn tak teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.

VersbegrippenBronGoedheidZomerZachtheidGebladerteParabel Van De Vijgenboom

Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is.

VersbegrippenZomerGebladerteBijna, In Het AlgemeenMensen Met Algemene Kennis

Public domain