96 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Aan' in de Bijbel

Zo stond ik bij hem, en doodde hem; want ik wist, dat hij na zijn val niet leven zou; en ik nam de kroon, die op zijn hoofd was, en het armgesmijde, dat aan zijn arm was, en heb ze hier tot mijn heer gebracht.

VersbegrippenArmbandenHoofdenHoofdbedekkingOrnamentenKoningen Doden

En David riep een van de jongens, en zeide: Treed toe, val op hem aan. En hij sloeg hem, dat hij stierf.

VersbegrippenOntbiedende Koningen

Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersVriendelijkheidMag God Zegenen!

Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid en trouw! En ik ook, ik zal aan u dit goede doen, dewijl gij deze zaak gedaan hebt.

VersbegrippenWaarderingGoedheidToewijding

Joab, de zoon van Zeruja, en de knechten van David, togen ook uit; en zij ontmoetten elkander bij den vijver van Gibeon; en zij bleven, deze aan deze zijde des vijvers, en die aan gene zijde des vijvers.

VersbegrippenPoelenTegengestelde Kanten

Maar hij weigerde af te wijken. Zo sloeg hem Abner met het achterste van de spies aan de vijfde rib, dat de spies van achter hem uitging; en hij viel aldaar, en stierf op zijn plaats. En het geschiedde, dat allen, die tot de plaats kwamen, alwaar Asahel gevallen en gestorven was, staan bleven.

VersbegrippenAchterkantSperenMagenPiercingsOnbeweeglijkheidTot Rust KomenDoodslaan

Toen ontstak Abner zeer over Isboseths woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davids hand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?

VersbegrippenBlaamMenselijke WoedeTrouwOvertredingGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op AnderenMensen Van Juda

God doe Abner zo, en doe hem zo daartoe! Voorzeker, gelijk als de HEERE aan David gezworen heeft, dat ik even alzo aan hem zal doen.

VersbegrippenGod Die Zegeningen Vloekt

Als nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter zijde af in het midden der poort, om in de stilte met hem te spreken; en hij sloeg hem aldaar aan de vijfde, dat hij stierf, om des bloeds wil van zijn broeder Asahel.

VersbegrippenGebarenUitgevoerde MoordenVertrouwen VerradenVerraadBloedwraakDuur Van Het LevenMoordPrivacyVoorbeelden Van WraakMagenVerraadOntrouw Tegenover De MensHinderlaagVoorbeeld Van VerraadZaken Doen Aan De PoortDoodslaanVerborgen InformatieWaarom Mensen Dingen DedenGenoemde Individuen Doden

Het blijve op het hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis van Joab niet afgesneden, die een vloed hebbe, en melaats zij, en zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek hebbe!

VersbegrippenLepraLichaamGebrekLichamelijke ZwakteGeen VoedselOntladingenZonder Kracht

David dan zeide tot Joab en tot al het volk, dat bij hem was: Scheurt uw klederen, en gordt zakken aan, en weeklaagt voor Abner henen; en de koning David ging achter de baar.

VersbegrippenGebarenKledingDoekJute En AsVoorbereiding Voor Begrafenis

En Sauls zoon had twee mannen, oversten van benden; de naam des enen was Baena, en de naam des anderen Rechab, zonen van Rimmon, den Beerothiet, van de kinderen van Benjamin; want ook Beeroth werd aan Benjamin gerekend.

En Jonathan, Sauls zoon, had een zoon, die geslagen was aan beide voeten; vijf jaren was hij oud als het gerucht van Saul en Jonathan uit Jizreel kwam; en zijn voedster hem opnam, en vluchtte; en het geschiedde, als zij haastte, om te vluchten, dat hij viel en kreupel werd; en zijn naam was Mefiboseth.

VersbegrippenKreupelenOngevallenVoetenHandicapsKreupelheidVerpleegkundigenOorzaken Van LijdenMensen Die TuimelenPijn En VerraadSaul

En zij kwamen daarin tot het midden des huizes, zullende tarwe halen; en zij sloegen hem aan de vijfde rib; en Rechab en zijn broeder Baena ontkwamen.

VersbegrippenVerraadMagenVerraad

Want David zeide ten zelven dage: Al wie de Jebusieten slaat, en geraakt aan die watergoot, en die kreupelen, en die blinden, die van Davids ziel gehaat zijn, die zal tot een hoofd en tot een overste zijn; daarom zegt men: Een blinde en kreupele zal in het huis niet komen.

VersbegrippenZion Als Een PlaatsOude GezegdesMensen HatenWaterkanaal

En David vraagde den HEERE, Dewelke zeide: Gij zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt van tegenover de moerbezienbomen;

VersbegrippenNavraag Doen Bij GodBomenVallen

Als zij nu kwamen tot aan Nachons dorsvloer, zo strekte Uza zijn hand uit aan de ark Gods, en hield ze, want de runderen struikelden.

VersbegrippenHet Doel Van De Ark Des VerbondsOnbezonnenheidDorsvloerHeiligschennisVallende DierenHeilige Dingen Aanraken

En David ontstak, omdat de HEERE een scheur gescheurd had aan Uza; en hij noemde dezelve plaats Perez-Uza, tot op dezen dag.

VersbegrippenWoedende MensenGegeven Namen Tot Vandaag

En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israel, van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een broodkoek, en een schoon stuk vlees, en een fles wijn. Toen ging al dat volk heen, een iegelijk naar zijn huis.

VersbegrippenGeschenkenFruitVoedselMannelijk En Vrouwelijk

En Ik heb voor Mijn volk, voor Israel, een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer verdrukken, gelijk als in het eerst.

VersbegrippenDe Houding Van God Tegenover WreedheidBeginGod, De AanbiederVerontrustende Groepen Van MensenGods Volk PlantteVerdergaanNaar Een Nieuwe Plek Gaan

Om Uws woords wil, en naar Uw hart hebt Gij al deze grote dingen gedaan, om aan Uw knecht bekend te maken.

VersbegrippenDe Wil Van GodDe Aard Van God KennenGrootsheid

En wie is, gelijk Uw volk, gelijk Israel, een enig volk op aarde, hetwelk God is heengegaan Zich tot een volk te verlossen, en om Zich een Naam te zetten, en om voor ulieden deze grote en verschrikkelijke dingen te doen aan Uw land, voor het aangezicht Uws volks, dat Gij U uit Egypte verlost hebt, de heidenen en hun goden verdrijvende.

VersbegrippenGod Als VerlosserDe Aard Van WonderenNationalismeUniek Israël

En David zeide: Is er nog iemand die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans wil?

VersbegrippenHet Karakter Van DavidGebarenBehulpzaamHuizenDankbaarheidFamilie En VriendenGrootvadersSaul

En de koning zeide: Is er nog iemand van het huis van Saul, dat ik Gods weldadigheid bij hem doe? Toen zeide Ziba tot den koning: Er is nog een zoon van Jonathan, die geslagen is aan beide voeten.

VersbegrippenKreupelenKreupelheidVoorbeelden Van Vaderloos

En David zeide tot hem: Vrees niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid bij u doen, om uws vaders Jonathans wil; en ik zal u alle akkers van uw vader Saul wedergeven; en gij zult geduriglijk brood eten aan mijn tafel.

VersbegrippenGrootoudersHerstelTeruggaveWelwillendheidDingen HerstellenGrootvadersGeruststelling

Daarom zult gij voor hem het land bearbeiden, gij, en uw zonen, en uw knechten, en zult de vruchten inbrengen, opdat de zoon uws heren brood hebbe, dat hij ete; en Mefiboseth, de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig knechten.

VersbegrippenDe Aarde BewerkenVijftienTwintig

En Ziba zeide tot den koning: Naar alles, wat mijn heer de koning zijn knecht gebiedt, alzo zal uw knecht doen. Ook zou Mefiboseth, etende aan mijn tafel, als een van des konings zonen zijn.

VersbegrippenTafelsZoals Goede Mensen

Alzo woonde Mefiboseth te Jeruzalem, omdat hij geduriglijk at aan des konings tafel; en hij was kreupel aan beide zijn voeten.

VersbegrippenDe Geschiedenis Van Jeruzalem

Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon van Nahas, gelijk als zijn vader weldadigheid aan mij gedaan heeft. Zo zond David heen, om hem door den dienst zijner knechten te troosten over zijn vader. En de knechten van David kwamen in het land van de kinderen Ammons.

VersbegrippenGoede VriendenAfgezantMedeleven

Toen nam Hanun Davids knechten, en schoor hun baard half af, en sneed hun klederen half af, tot aan hun billen; en hij liet hen gaan.

VersbegrippenHarenScherenBreuken, Een HalfHaar KnippenMensen Strippen MensenGezichtshaar TrimmenHelft Van De Dingen

Als nu Joab zag, dat de spits der slagorde tegen hem was, van voren en van achteren, zo verkoos hij uit alle uitgelezenen van Israel, en stelde hen in orde tegen de Syriers aan;

VersbegrippenVoor- En AchterkantSpirituele OorlogVersterking

En het overige des volks gaf hij onder de hand van zijn broeder Abisai, die het in orde stelde tegen de kinderen Ammons aan.

Als dat David werd aangezegd, verzamelde hij gans Israel, en toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriers stelden de slagorde tegen David aan, en streden met hem.

VersbegrippenConfrontatie

Des morgens nu geschiedde het, dat David een brief schreef aan Joab; en hij zond dien door de hand van Uria.

VersbegrippenSchrijven

Zo geschiedde het, als Joab op de stad gelet had, dat hij Uria stelde aan de plaats, waarvan hij wist, dat aldaar strijdbare mannen waren.

VersbegrippenMan Die Aanduidt

En het zal geschieden, indien de grimmigheid des konings opkomt, en hij tot u zegt: Waarom zijt gij zo na aan de stad gekomen om te strijden? Wist gij niet, dat zij van den muur zouden schieten?

VersbegrippenWoedende Mensen

En de bode zeide tot David: Die mannen zijn ons zeker te machtig geweest, en zijn tot ons uitgetogen in het veld; maar wij zijn tegen hen aan geweest tot aan de deur der poort.

Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over u verwekken uit uw huis, en zal uw vrouwen nemen voor uw ogen, en zal haar aan uw naaste geven; die zal bij uw vrouwen liggen, voor de ogen dezer zon.

VersbegrippenHaat Tussen VerwantenGedurende De DagGod Zal Kwaad BrengenVrouwen OverdragenRelatieproblemenGrootvaders

En het geschiedde op den zevenden dag, dat het kind stierf; en Davids knechten vreesden hem aan te zeggen, dat het kind dood was, want zij zeiden: Ziet, als het kind nog levend was, spraken wij tot hem, maar hij hoorde naar onze stem niet, hoe zullen wij dan tot hem zeggen: Het kind is dood? Want het mocht kwaad doen.

VersbegrippenOnbezonnenheidGoede DienarenDe Zevende Dag Van De WeekZichzelf PijnigenDag 7Dood Van Anonieme IndividuenVertellen Over Situaties Van MensenAngst Van IndividuenDe Dood Van Baby'sEen Geliefd Persoon VerliezenDood Van Een KindIemand Verliezen

Toen stond David op van de aarde, en wies en zalfde zich, en veranderde zijn kleding, en ging in het huis des HEEREN, en bad aan; daarna kwam hij in zijn huis, en eiste brood; en zij zetten hem brood voor, en hij at.

VersbegrippenReinigingZalvingAanvaardbare Houdingen Van AanbiddingEtende MensenZichzelf ZalvenReine GezichtenReine Kledij

Het volk nu, dat daarin was, voerde hij uit, en legde het onder zagen, en onder ijzeren dorswagens, en onder ijzeren bijlen, en deed hen door den ticheloven doorgaan; en alzo deed hij aan alle steden der kinderen Ammons. Daarna keerde David, en al het volk, weder naar Jeruzalem.

VersbegrippenAssenIjzerGereedschapGevangenenKlei, GebruikVerschrikkingen Van De OorlogZagenOvensIjzeren VoorwerpenGedwongen Arbeid

Zij nu had een veelvervigen rok aan; want alzo werden des konings dochteren, die maagden waren, met mantels gekleed; en zijn dienaar bracht haar uit tot buiten, en grendelde de deur achter haar toe.

VersbegrippenKledingSoorten KledingGewadenJurkFijne KledijDeuren SluitenVeelkleurigSloten En StavenMaagdelijkheid

Maar de koning zeide tot Absalom: Niet, mijn zoon, laat ons toch niet al te zamen gaan, opdat wij u niet bezwaarlijk zijn; en hij hield bij hem aan, doch hij wilde niet gaan, maar zegende hem.

En Absaloms jongens deden aan Amnon, gelijk als Absalom geboden had. Toen stonden alle zonen des konings op, en reden een iegelijk op zijn muildier, en vloden.

VersbegrippenMuilezelsAchterkantSoorten DierenOp Muilezels Rijden

Absalom nu vluchtte; en de jongen, die de wacht hield, hief zijn ogen op, en zag toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter hem, aan de zijde van het gebergte.

VersbegrippenVluchtelingenWachterWesten

Zo zond Joab heen naar Thekoa, en nam van daar een wijze vrouw; en hij zeide tot haar: Stel u toch, alsof gij rouw droegt, en trek nu rouwklederen aan, en zalf u niet met olie, en wees als een vrouw, die nu vele dagen rouw gedragen heeft over een dode;

VersbegrippenZalven Met OlieUitdrukking Van VerliesRouwenZalvingVerdrietZichzelf ZalvenDoen AlsofOnderscheidende Kleding

En zij zeide: De koning gedenke toch aan den HEERE, uw God, dat de bloedwrekers niet te vele worden om te verderven, dat zij mijn zoon niet verdelgen. Toen zeide hij: Zo waarachtig als de HEERE leeft, indien er een van de haren uws zoons op de aarde zal vallen!

VersbegrippenBloedwraakHarenHaren BeschermdMan Die Wraak Neemt

Zo zeide hij tot zijn knechten: Ziet, het stuk akkers van Joab is aan de zijde van het mijne, en hij heeft gerst daarop; gaat heen, en steekt het aan met vuur, en Absaloms knechten staken dat stuk akkers aan met vuur.

VersbegrippenGraanBrandstichtingPlanten Verbranden

Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom.

VersbegrippenMensen Die KussenKussendHerstelKussenBuigen Voor DavidOntbiedende Koningen

Ook maakte zich Absalom des morgens vroeg op, en stond aan de zijde van den weg der poort. En het geschiedde, dat Absalom allen man, die een geschil had, om tot den koning ten gerichte te komen, tot zich riep, en zeide: Uit welke stad zijt gij? Als hij dan zeide: Uw knecht is uit een der stammen Israels;

VersbegrippenPoortenWegenIn De Poort StaanZij Die Vroeg OpstondenWaar Vandaan?

En naar die wijze deed Absalom aan gans Israel, die tot den koning ten gerichte kwamen. Alzo stal Absalom het hart der mannen van Israel.

En al zijn knechten gingen aan zijn zijde heen, ook al de Krethi en al de Plethi, en al de Gethieten, zeshonderd man, die van Gath te voet gekomen waren, gingen voor des konings aangezicht heen.

VersbegrippenPasserenZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte.

VersbegrippenDe Goddeloze VervloekenLastig Vallen

En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.

VersbegrippenBewakersStenigenStenen Werpen

Maar Absalom zeide tot Husai: Is dit uw weldadigheid aan uw vriend? Waarom zijt gij niet met uw vriend getogen?

VersbegrippenTrouw

Maar ik rade, dat in alle haast tot u verzameld worde gans Israel, van Dan tot Ber-seba toe, als zand, dat aan de zee is, in menigte; en dat uw persoon medega in den strijd.

VersbegrippenZandConstructie IsraëlEnkel Handelen Voor ZichzelfVelen In Israël

Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een dienstmaagd ging henen en zeide het hun aan; en zij gingen henen en zeiden het den koning David aan; want zij mochten zich niet zien laten, dat zij in de stad kwamen.

VersbegrippenSteden BinnengaanRisico

Een jongen dan nog zag hen, en zeide het Absalom aan; doch die beiden gingen haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en zij daalden daarin.

VersbegrippenBinnenplaatsZich Verbergen Voor MensenVertellen Over Gebeurtenissen

Toen maakte zich David op, en al het volk, dat met hem was; en zij gingen over de Jordaan. Aan het morgenlicht ontbrak er niet tot een toe, die niet over de Jordaan gegaan was.

VersbegrippenDageraadDageraadTot Het Dageraad

Als nu Achitofel zag, dat zijn raad niet gedaan was, zadelde hij den ezel, en maakte zich op, en toog naar zijn huis in zijn stad, en gaf bevel aan zijn huis, en verhing zich. Alzo stierf hij, en werd begraven in zijns vaders graf.

VersbegrippenBeschrijving Van WanhoopHangenGevolgen Van De Afwezigheid Van HoopHuizenDe Legale Aspecten Van BestraffingZelfmoordTombesHet In Orde MakenIndividuen Die Naar Huis GaanMensen Die Opgehangen WordenReis VoorbereidenEzels Zadelen

Toen zeide de koning tot hen: Ik zal doen, wat goed is in uw ogen. De koning nu stond aan de zijde van de poort, en al het volk trok uit bij honderden en bij duizenden.

VersbegrippenIn De Poort Staan

En de koning gebood Joab, en Abisai, en Ithai, zeggende: Handelt mij zachtkens met den jongeling, met Absalom. En al het volk hoorde het, als de koning aan al de oversten van Absaloms zaak gebood.

VersbegrippenOuderlijke LiefdeZachte BehandelingDe Bevelen Van De Koning

Absalom nu ontmoette voor het aangezicht der knechten Davids; en Absalom reed op een muildier; en als het muildier kwam onder de dichte takken van een groten eik, zo werd zijn hoofd vast aan den eik, dat hij hangen bleef tussen den hemel en tussen de aarde, en het muildier, dat onder hem was, ging door.

VersbegrippenMuilezelsAchterkantBedekte HoofdenOp Muilezels RijdenHaarDreadlocks

Als dat een man zag, zo gaf hij het Joab te kennen, en zeide: Zie, ik heb Absalom zien hangen aan een eik.

VersbegrippenVertellen Over Situaties Van Mensen

Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij stond om u tien zilverlingen en een gordel te geven?

VersbegrippenHarnasRiemenBeschermend HarnasMensen Die Kleren Geven

Maar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie gij zijt, van den jongeling, van Absalom.

VersbegrippenFraudeMunstelselDe Bevelen Van De Koning

Absalom nu had genomen, en in zijn leven voor zich opgericht een pilaar, die in het koningsdal is; want hij zeide: Ik heb geen zoon, om aan mijn naam te doen gedenken; en hij had dien pilaar genoemd naar zijn naam; daarom wordt hij tot op dezen dag genoemd: Absaloms hand.

VersbegrippenZuilenVoorbeelden Van Wereldlijke AmbitieMonumentenMensen Die Dingen Benoemen

En Joab zeide tot Cuschi: Ga heen, en zeg den koning aan, wat gij gezien hebt; en Cuschi boog zich voor Joab, en liep heen.

VersbegrippenRennen Met Nieuws

David nu zat tussen de twee poorten; en de wachter ging op het dak der poort aan den muur, en hief zijn ogen op, en zag, en ziet, er liep een man alleen.

VersbegrippenDakMurenBovenop Het DakAan De Poort ZittenRennen Met NieuwsMensen Die Neerzitten

Zo riep de wachter, en zeide het den koning aan; en de koning zeide: Indien hij alleen is, zo is er een boodschap in zijn mond; en hij ging al voort en naderde.

VersbegrippenAlleen HandelenGoed Nieuws

Voorts zeide de wachter: Ik zie den loop des eersten aan, als den loop van Ahimaaz, Zadoks zoon. Toen zeide de koning: Dat is een goed man, en hij zal met een goede boodschap komen.

VersbegrippenGoed NieuwsRennen Met NieuwsGoed Nieuws

En ziet, Cuschi kwam aan; en Cuschi zeide: Mijn heer den koning wordt geboodschapt, dat u de HEERE heden heeft recht gedaan van de hand van al degenen, die tegen u opstonden.

VersbegrippenAard Van EvangelisatieGod Redt Van De Vijanden

Toen keerde de koning weder, en kwam tot aan de Jordaan; en Juda kwam te Gilgal, om den koning tegemoet te gaan, dat zij den koning over de Jordaan voerden.

Want al mijns vaders huis is niet geweest, dan maar lieden des doods voor mijn heer den koning; nochtans hebt gij uw knecht gezet onder degenen, die aan uw tafel eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid, en meer te roepen aan den koning?

VersbegrippenMogelijke DoodGrootvaders

En de mannen van Israel antwoordden den mannen van Juda, en zeiden: Wij hebben tien delen aan den koning, en ook aan David, wij, meer dan gij; waarom hebt gij ons dan gering geacht, dat ons woord niet het eerste geweest is, om onzen koning weder te halen? Maar het woord der mannen van Juda was harder dan het woord der mannen van Israel.

VersbegrippenBeweringenAntwoordTien Dingen

Toen was daar bij geval een Belials man, wiens naam was Seba, een zoon van Bichri, een man van Jemini; die blies met de bazuin, en zeide: Wij hebben geen deel aan David, en wij hebben geen erfenis aan den zoon van Isai, een iegelijk naar zijn tenten, o Israel!

VersbegrippenTentenTrompetVermetelheidTrompetten Voor SignaleringNiet Delen

Toen toog alle man van Israel op van achter David, Seba, den zoon van Bichri, achterna; maar de mannen van Juda kleefden hun koning aan, van de Jordaan af tot aan Jeruzalem.

VersbegrippenMensen Die Mensen Volgen

Toen zeide David tot Abisai: Nu zal ons Seba, de zoon van Bichri, meer kwaads doen, dan Absalom; neem gij de knechten uws heren, en jaag hem achterna, opdat hij niet misschien vaste steden voor zich vinde, en zich aan onze ogen onttrekke.

VersbegrippenVestingenVersterkte StedenMensen Die Mogelijk Kwaad Doen

Als zij nu waren bij den groten steen, die bij Gibeon is, zo kwam Amasa voor hun aangezicht. En Joab was omgord over zijn kleed, dat hij aan had, en daarop was een gordel, daar het zwaard aan vastgemaakt was op zijn lenden in zijn schede; en als hij voortging, zo viel het uit.

VersbegrippenBorstplaatHarnasRiemenBeschermend HarnasBronzen Harnas

En Amasa hoedde zich niet voor het zwaard, dat in Joabs hand was; zo sloeg hij hem daarmede aan de vijfde rib, en hij stortte zijn ingewand ter aarde uit, en hij sloeg hem niet ten tweeden male, en hij stierf. Toen jaagden Joab en zijn broeder Abisai, Seba, den zoon van Bichri, achterna.

VersbegrippenUitgevoerde MoordenVerraadMagenIngewandenAnatomieIngewandenGenoemde Individuen Doden

Maar een man, van Joabs jongens, bleef bij hem staan, en hij zeide: Wie is er, die lust heeft aan Joab, en wie is er, die voor David is, die volge Joab na!

VersbegrippenMensen Die Mensen Volgen

En zij kwamen en belegerden hem in Abel Beth-Maacha, en zij wierpen een wal op tegen de stad, dat hij aan den buitenmuur stond; en al het volk, dat met Joab was, verdorven den muur, om dien neder te vellen.

VersbegrippenStormrammenBelegeringMurenBelegeringsheuvelsMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

Nog was er ook een krijg te Gath; en er was een zeer lang man, die zes vingeren had aan zijn handen, en zes tenen aan zijn voeten, vier en twintig in getal, en deze was ook aan Rafa geboren.

VersbegrippenVingersReuzenGebrekkigheidTenenZes DingenVingers Van MensenTwintigtal

Deze vier waren aan Rafa geboren te Gath; en zij vielen door de hand van David, en door de hand zijner knechten.

VersbegrippenVier Mensen

Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.

VersbegrippenGezicht Van GodOntmoedigingHorenGebed Tijdens TeleurstellingStressStemmenNoodIk BidDe Tempel In De HemelGod Besteedde Aandacht Aan Mij

En Hij voerde mij uit in de ruimte, en rukte mij uit, want Hij had lust aan mij.

VersbegrippenGod Redt Van De VijandenRuime Plek

Hij is een Toren der verlossingen Zijns konings, en Hij doet goedertierenheid aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad, tot in eeuwigheid.

VersbegrippenVriendelijkheidIlustraties Van ReddingDe Gezalfde Van De HeerGod Toonde Zijn Liefdevolle VriendelijkheidHet Verbond Van DavidTroon Van DavidKruistochten

Deze stond op, en sloeg onder de Filistijnen, totdat zijn hand moede werd, ja, zijn hand aan het zwaard kleefde; en de HEERE wrocht een groot heil ten zelven dage; en het volk keerde wederom hem na, alleenlijk om te plunderen.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodVermoeidheidZwaardenDingen Die Samen ZittenMensen Strippen MensenMoe Worden Tijdens Actie

Was hij niet de heerlijkste van die drie? Daarom was hij hun tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die eerste drie.

VersbegrippenDrie MannenSpecifieke Mensen Prijzen

En de toorn des HEEREN voer voort te ontsteken tegen Israel; en Hij porde David aan tegen henlieden, zeggende: Ga, tel Israel en Juda.

VersbegrippenGod TergenStammen Van IsraëlVoorbeelden Van De Toorn Van GodGod Die Aanspoort

En zij gingen over de Jordaan, en legerden zich bij Aroer, ter rechterhand der stad, die in het midden is van de beek van Gad, en aan Jaezer.

En zij kwamen tot de vesting van Tyrus, en alle steden der Hevieten en der Kanaanieten; en zij kwamen uit aan het zuiden van Juda te Ber-seba.

VersbegrippenVestingen

En Joab gaf de som van het getelde volk aan den koning; en in Israel waren achthonderd duizend strijdbare mannen, die het zwaard uittrokken, en de mannen van Juda waren vijfhonderd duizend man.

VersbegrippenZwaardenStammen Van IsraëlDrie- Tot Negenhonderd Duizend

Dit alles gaf Arauna, de koning, aan den koning. Voorts zeide Arauna tot den koning: De HEERE uw God neme een welgevallen in u!

VersbegrippenAanvaarding, Van GodAan Anderen Geven

Public domain