'Aangezicht' in de Bijbel
Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht.
De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten.
Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren,
Zij dan gingen heen van het aangezicht des raads, verblijd zijnde, dat zij waren waardig geacht geweest, om Zijns Naams wil smaadheid te lijden.
En allen, die in den raad zaten, de ogen op hem houdende, zagen zijn aangezicht als het aangezicht eens engels.
Welken ook onze vaders ontvangen hebbende, met Jozua gebracht hebben in het land, dat de heidenen bezaten, die God verdreven heeft van het aangezicht onzer vaderen, tot de dagen van David toe;
En nu ziet, ik weet, dat gij allen, waar ik doorgegaan ben, predikende het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht niet meer zien zult.
Zeer bedroefd zijnde, allermeest over het woord, dat hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet meer zien zouden; en zij geleidden hem naar het schip.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (88)
- Exodus (74)
- Leviticus (77)
- Numberi (70)
- Deuteronomium (93)
- Jozua (52)
- Richteren (30)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (70)
- 2 Samuël (54)
- 1 Koningen (54)
- 2 Koningen (47)
- 1 Kronieken (36)
- 2 Kronieken (55)
- Ezra (5)
- Nehemia (17)
- Esther (22)
- Job (38)
- Psalmen (83)
- Spreuken (24)
- Prediker (11)
- Hooglied (2)
- Jesaja (41)
- Jeremia (60)
- Klaagliederen (6)
- Ezechiël (66)
- Daniël (28)
- Hosea (7)
- Joël (3)
- Amos (3)
- Jona (3)
- Micha (3)
- Nahum (3)
- Habakuk (2)
- Zefanja (1)
- Zacharia (11)
- Maleachi (6)