'Aangezicht' in de Bijbel
Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder.
En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem:
Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden.
Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende;
De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen.
Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart des harten wordt de geest verslagen.
In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.
In het aangezicht des verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde.
Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige in het gericht te buigen.
De gift des mensen maakt hem ruimte, en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten.
Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft.
Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.
Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is.
Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed.
Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.
Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten;
Want het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben.
De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong.
De rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven springader.
Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten.
Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen den mens.
Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden.
Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders recht is van den HEERE.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (88)
- Exodus (74)
- Leviticus (77)
- Numberi (70)
- Deuteronomium (93)
- Jozua (52)
- Richteren (30)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (70)
- 2 Samuël (54)
- 1 Koningen (54)
- 2 Koningen (47)
- 1 Kronieken (36)
- 2 Kronieken (55)
- Ezra (5)
- Nehemia (17)
- Esther (22)
- Job (38)
- Psalmen (83)
- Spreuken (24)
- Prediker (11)
- Hooglied (2)
- Jesaja (41)
- Jeremia (60)
- Klaagliederen (6)
- Ezechiël (66)
- Daniël (28)
- Hosea (7)
- Joël (3)
- Amos (3)
- Jona (3)
- Micha (3)
- Nahum (3)
- Habakuk (2)
- Zefanja (1)
- Zacharia (11)
- Maleachi (6)