'Degenen' in de Bijbel
Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren in een land, dat verre of nabij is;
Want den HEERE aangaande, Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen aan degenen, welker hart volkomen is tot Hem; gij hebt hierin zottelijk gedaan; want van nu af zullen oorlogen tegen u zijn.
Dezen waren in den dienst des konings; behalve degenen, die de koning in de vaste steden door gans Juda gezet had.
En de Levieten en gans Juda deden naar alles, wat de priester Jojada geboden had; en zij namen een ieder zijn mannen, die op den sabbat inkwamen, met degenen, die op den sabbat uitgingen; want de priester Jojada had aan de verdelingen geen verlof gegeven.
Toen maakten zich mannen op van de hoofden der kinderen van Efraim, Azaria, de zoon van Johanan, Berechja, de zoon van Mesillemoth en Jehizkia, de zoon van Sallum, en Amasa, de zoon van Hadlai, tegen degenen, die uit het heir kwamen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (3)
- Leviticus (3)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (1)
- Jozua (2)
- Richteren (5)
- 2 Samuël (4)
- 1 Koningen (3)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (5)
- Ezra (3)
- Esther (2)
- Job (1)
- Psalmen (37)
- Spreuken (11)
- Prediker (3)
- Jesaja (7)
- Jeremia (11)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (20)
- Daniël (1)
- Hosea (1)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Zacharia (2)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (10)
- Markus (18)
- Lukas (16)
- Johannes (8)
- Handelingen (18)
- Romeinen (13)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (7)
- Galaten (8)
- Efeziërs (2)
- Filippenzen (2)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (5)
- 2 Thessalonicenzen (2)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (3)
- Titus (1)
- Hebreeën (15)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (2)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (1)
- 3 Johannes (1)
- Judas (1)
- Openbaring (8)