'Dewijl' in de Bijbel
Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid en trouw! En ik ook, ik zal aan u dit goede doen, dewijl gij deze zaak gedaan hebt.
En nu, laat uw handen sterk zijn, en zijt dapper, dewijl uw heer Saul gestorven is; en ook hebben mij die van het huis van Juda tot koning over zich gezalfd.
Dewijl ik hem, die mij boodschapte, zeggende: Zie, Saul is dood; daar hij in zijn ogen was als een, die goede boodschap bracht, nochtans gegrepen en te Ziklag gedood heb, hoewel hij meende, dat ik hem bodenloon zou geven;
Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt doen lasteren, zal ook de zoon, die u geboren is, den dood sterven.
En de vrouw zeide: Waarom hebt gij dan alzulks tegen Gods volk gedaan? Want daaruit, dat de koning dit woord gesproken heeft, is hij als een schuldige, dewijl de koning zijn verstotene niet wederhaalt.
Amasa nu lag in het bloed gewenteld, midden op de straat. Als die man zag, dat al het volk staan bleef, zo deed hij Amasa weg van de straat in het veld, en wierp een kleed op hem, dewijl hij zag, dat al wie bij hem kwam, bleef staan.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (12)
- Leviticus (9)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (8)
- Jozua (9)
- Richteren (5)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (12)
- 2 Samuël (6)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (3)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (11)
- Ezra (1)
- Job (8)
- Psalmen (11)
- Spreuken (6)
- Prediker (5)
- Jesaja (6)
- Jeremia (11)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (13)
- Daniël (9)
- Hosea (6)
- Joël (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zacharia (5)
- Maleachi (1)