'Dewijl' in de Bijbel
Askelon zal het zien, en zal vrezen; desgelijks Gaza, en zal grote smart hebben, mitsgaders Ekron, dewijl hetgeen, waar zij op zagen, hen heeft te schande gemaakt; en de koning van Gaza zal vergaan, en Askelon zal niet bewoond worden.
Huilt, gij dennen! dewijl de cederen gevallen zijn, dewijl die heerlijke bomen verwoest zijn; huilt, gij eiken van Basan! dewijl het sterke woud nedergevallen is.
Er is een stem des gehuils der herderen, dewijl hun heerlijkheid verwoest is; een stem des gebruls der jonge leeuwen, dewijl de hoogmoed van de Jordaan verwoest is.
Dies heb ik deze slachtschapen geweid, dewijl zij ellendige schapen zijn; en ik heb mij genomen twee stokken, den een heb ik genoemd LIEFELIJKHEID, en den anderen heb ik genoemd SAMENBINDERS; en ik heb die schapen geweid.
En het zal geschieden, wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, tot hem zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, zullen hem doorsteken, wanneer hij profeteert.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (12)
- Leviticus (9)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (8)
- Jozua (9)
- Richteren (5)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (12)
- 2 Samuël (6)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (3)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (11)
- Ezra (1)
- Job (8)
- Psalmen (11)
- Spreuken (6)
- Prediker (5)
- Jesaja (6)
- Jeremia (11)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (13)
- Daniël (9)
- Hosea (6)
- Joël (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zacharia (5)
- Maleachi (1)