'Dingen' in de Bijbel

Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn.

Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.

De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.

De arme spreekt smekingen; maar de rijke antwoordt harde dingen.

Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.

Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap?

Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking van de heerlijkheid van zulke dingen is eer.

Gelijk een, die zich veinst te razen, die vuursprankelen, pijlen en dodelijke dingen werpt;

Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve:

De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie dingen worden niet verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is genoeg!

Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja, vier, die ik niet weet:

Om drie dingen ontroert zich de aarde, ja, om vier, die zij niet dragen kan: