'Discipelen' in de Bijbel
Na dezen openbaarde Jezus Zichzelven wederom den discipelen aan de zee van Tiberias. En Hij openbaarde Zich aldus:
Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus, en Nathanael, die van Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen.
En als het nu morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen wisten niet, dat het Jezus was.
En de andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen.
Jezus zeide tot hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was.
Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard is, nadat Hij van de doden opgewekt was.
En in dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen):
En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Grieksen tegen de Hebreen, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden.
En de twaalven riepen de menigte der discipelen tot zich, en zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord Gods nalaten, en de tafelen dienen.
En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.
En Saulus, blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, ging tot de hogepriester,
En als hij spijze genomen had, werd hij versterkt. En Saulus was sommige dagen bij de discipelen, die te Damaskus waren.
Doch de discipelen namen hem des nachts, en lieten hem neder door den muur, hem aflatende in een mand.
Saulus nu, te Jeruzalem gekomen zijnde, poogde zich bij de discipelen te voegen; maar zij vreesden hem allen, niet gelovende, dat hij een discipel was.
En alzo Lydda nabij Joppe was, de discipelen, horende, dat Petrus aldaar was, zonden twee mannen tot hem, biddende, dat hij niet zou vertoeven tot hen over te komen.
En het is geschied, dat zij een geheel jaar samen vergaderden in de Gemeente, en een grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie Christenen genaamd werden.
En naardat een iegelijk der discipelen vermocht, besloot elk van hen iets te zenden ten dienste der broederen, die in Judea woonden.
En de discipelen werden vervuld met blijdschap en met den Heiligen Geest.
Doch als hem de discipelen omringd hadden, stond hij op, en kwam in de stad; en des anderen daags ging hij met Barnabas uit naar Derbe.
En als zij derzelve stad het Evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, keerden zij weder naar Lystre, en Ikonium, en Antiochie;
Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods.
En zij verkeerden aldaar geen kleinen tijd met de discipelen.
Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?
En als hij aldaar enige tijd geweest was, ging hij weg, en doorreisde vervolgens het land van Galatie en Frygie, versterkende al de discipelen.
En als hij wilde naar Achaje reizen, de broeders, hem vermaand hebbende, schreven aan de discipelen, dat zij hem ontvangen zouden; welke, daar gekomen zijnde, heeft veel toegebracht aan degenen, die geloofden door de genade.
En het geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen des lands doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen aldaar vindende,
Maar als sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus.
En als Paulus tot het volk wilde ingaan, lieten het hem de discipelen niet toe.
Nadat nu het oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot zich geroepen en gegroet hebbende, ging uit om naar Macedonie te reizen.
En op den eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijne rede uit tot den middernacht.
En uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich.
En de discipelen gevonden hebbende, bleven wij daar zeven dagen; dewelke tot Paulus zeiden door den Geest, dat hij niet zou opgaan naar Jeruzalem.
En met ons gingen ook sommigen der discipelen van Cesarea, leidende met zich een zekeren Mnason, van Cyprus, een ouden discipel, bij dewelken wij zouden te huis liggen.
Zoekresultaten vervolgd...
Verwante onderwerpen
- Andere Verwijzingen Naar Discipelen
- Avonden Voor Jezus En Zijn Discipelen
- Belastingontvangers
- Bewegingen Van Discipelen
- Boten
- Breken Van Brood
- Christus Bevragen
- Christus Die Oproept
- Christus Die Tot Discipelen Spreekt
- Christus Met Zijn Discipelen
- Dankbaarheid
- De Aard Van Discipelen
- De Acties Van De Discipelen
- De Herrezen Christus Zien
- De Reacties Van De Discipelen
- De Woorden Van De Discipelen
- Discipelen Doden
- Discipelen in de tempel
- Discipelen van Johannes de Doper
- Discipelschap
- Eten Afwijzen
- Farizeeën Bezorgd Om Christus
- Fouten
- Gasten
- Gekozen Discipelen
- Genezen Door De Discipelen
- Gezag Van Discipelen
- God Bedanken Voor Voedsel
- Groepen
- Groostheid Van Discipelen
- Hoe Discipelen Learn
- Hoe Discipelen Worden Genoemd
- Jezus Die Bidt
- Kant Van Mensen