54 Bijbelverzen over Vakantie
Meest relevante verzen
Als nu God op de zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God heeft den zevende dag gezegend, en die geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te volmaken.
Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige. Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie hem ontheiligt, zal zekerlijk gedood worden; want een ieder, die op denzelven enig werk doet, die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden harer volken. Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden.meer informatie
Dat dan de kinderen Israels de sabbat houden, de sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond. Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken in eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich verkwikt heeft.
Het zal dan geschieden, indien gij vlijtiglijk naar Mij zult horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten dezer stad op den sabbatdag inbrengt, en gij den sabbatdag heiligt, dat gij geen werk daarop doet;
Want Hij heeft ergens van den zevenden dag aldus gesproken: En God heeft op den zevenden dag van al Zijn werken gerust.
Zes dagen zult gij uw werken doen; maar op den zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel ruste, en dat de zoon uwer dienstmaagd en de vreemdeling adem scheppe.
Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is;meer informatie
Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven.
Onderhoudt den sabbatdag, dat gij dien heiligt; gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft. Zes dagen zult gij arbeiden, en al uw werk doen; Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN, uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch de vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht, en uw dienstmaagd ruste, gelijk als gij.
Zes dagen zult gij arbeiden, maar op den zevenden dag zult gij rusten; in den ploegtijd en in den oogst zult gij rusten.
Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij zult gekomen zijn in dat land, dat Ik u geve, dan zal dat land rusten, een sabbat den HEERE. Zes jaren zult gij uw akker bezaaien, en zes jaren uw wijngaard besnijden, en de inkomst daarvan inzamelen. Doch in het zevende jaar zal voor het land een sabbat der rust zijn, een sabbat den HEERE; uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet besnijden.meer informatie
Wat van zelf van uw oogst zal gewassen zijn, zult gij niet inoogsten, en de druiven uwer afzondering zult gij niet afsnijden; het zal een jaar der ruste voor het land zijn.
En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult wederkeren een ieder tot zijn geslacht.
Wanneer uw broeder, een Hebreer of een Hebreinne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u laten gaan.
Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen.
Insgelijks op den vijftienden dag dezer zevende maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den HEERE een feest vieren.
Doch op den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren.
En op den tienden dezer zevende maand zult gij een heilige samenroeping hebben, en gij zult uw zielen verootmoedigen; geen werk zult gij doen;
Zes dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den zevenden dag is een verbods dag den HEERE, uw God; dan zult gij geen werk doen.
Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden, en sabbatten, en het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen.
Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, en met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof, onder de feesthoudende menigte.
O God! zij hebben Uw gangen gezien, de gangen mijns Gods, mijns Konings, in het heiligdom. De zangers gingen voor, de speellieden achter, in het midden de trommelende maagden. Looft God in de gemeenten, den Heere, gij, die zijt uit den springader van Israel!meer informatie
Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali.
De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekten arm; daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij den sabbatdag houden zult.
Gij zult niets gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde op hetzelve eten, een brood der ellende, (want in der haast zijt gij uit Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens.
Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.
En op den eersten dag zal er een heilige verzameling zijn; ook zult gij een heilige verzameling hebben op den zevenden dag; er zal geen werk op denzelven gedaan worden; maar wat van iedere ziel gegeten zal worden, datzelve alleen mag van ulieden toegemaakt worden.
Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden dag zal een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij doen.
En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, dat gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten.
Insgelijks op den dag der eerstelingen, als gij een nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren naar uw werken, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen.
Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping. Geen dienstwerk zult gij doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren.
Desgelijks in de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het zal u een dag des geklanks zijn.
En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods. Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken. Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven.meer informatie
Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van den avond tot den avond, zult gij uw sabbat rusten.
En dit zal voor u tot een eeuwige inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, en geen werk doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert. Want op dien dag zal hij voor u verzoening doen, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des HEEREN gereinigd worden. Dat zal u een sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt; het is een eeuwige inzetting.
Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. Op den eersten dag zal een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij doen. Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen offeren; op den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen.
En op den eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijne rede uit tot den middernacht.
En als Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had.
Op elken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.
En ik was in den geest op den dag des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,
En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.
En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel. En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste.
En terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn. En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem.
En Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde wederom van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn; En werd veertig dagen verzocht van den duivel; en at gans niet in die dagen, en als dezelve geeindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste.
En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias.meer informatie
En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest.
En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? En sommigen van die daarbij stonden, dit horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias.meer informatie
En er liep een, en vulde een spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken, zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om Hem af te nemen. En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den geest.
En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door. En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.
Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: Mij dorst. Daar stond dan een vat vol ediks, en zij vulden een spons met edik, en omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest.
En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd. Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.
Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft.
En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. En als zij zeer bevreesd werden, en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij den Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt, hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was,
En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen. En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel.
En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen.
En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen.meer informatie
En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.
Topics on Vakantie
Vakantie
Deuteronomium 24:5Wanneer een man een nieuwe vrouw zal genomen hebben, die zal in het heir niet uittrekken, en men zal hem geen last opleggen; een jaar lang zal hij vrij zijn in zijn huis, en zijn vrouw, die hij genomen heeft, verheugen.