3 gebeurtenissen
'Geringen' in de Bijbel
Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.
Des rijken goed is een stad zijner sterkte; de armoede der geringen is hun verstoring.
Een arm man, die de geringen verdrukt, is een wegvagende regen, zodat er geen brood zij.