'Ging' in de Bijbel
Daarom ging zij uit van de plaats, waar zij geweest was en haar twee schoondochters met haar. Als zij nu gingen op den weg, om weder te keren naar het land van Juda,
Zo ging zij heen, en kwam en las op in het veld, achter de maaiers; en haar viel bij geval voor, een deel van het veld van Boaz, die van het geslacht van Elimelech was.
Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had.
Voorts zeide hij: Lang den sluier, die op u is, en houd dien; en zij hield hem; en hij mat zes maten gerst, en legde ze op haar; daarna ging hij in de stad.
En Boaz ging op in de poort, en zette zich aldaar en ziet, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging voorbij; zo zeide hij: Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een! En hij week derwaarts, en zette zich.
Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd hem ter vrouwe, en hij ging tot haar in; en de HEERE gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (50)
- Exodus (22)
- Leviticus (5)
- Numberi (19)
- Deuteronomium (5)
- Jozua (15)
- Richteren (36)
- Ruth (6)
- 1 Samuël (47)
- 2 Samuël (48)
- 1 Koningen (34)
- 2 Koningen (37)
- 1 Kronieken (12)
- 2 Kronieken (18)
- Ezra (1)
- Nehemia (7)
- Esther (10)
- Job (7)
- Psalmen (6)
- Spreuken (2)
- Hooglied (1)
- Jesaja (4)
- Jeremia (12)
- Ezechiël (17)
- Daniël (9)
- Hosea (1)
- Jona (3)
- Habakuk (2)
- Zacharia (2)