'Heidenen' in de Bijbel
Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?
En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot een smaadheid onder de heidenen.
Dan zal Ik alle heidenen vergaderen, en zal hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten, vanwege Mijn volk en Mijn erfdeel Israel, dat zij onder de heidenen hebben verstrooid, en Mijn land gedeeld;
Roept dit uit onder de heidenen, heiligt een krijg; wekt de helden op, laat naderen, laat optrekken alle krijgslieden.
De heidenen zullen zich opmaken, en optrekken naar het dal van Josafat; maar aldaar zal Ik zitten, om te richten alle heidenen van rondom.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Leviticus (4)
- Numberi (4)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (1)
- Richteren (6)
- 2 Samuël (4)
- 1 Koningen (2)
- 2 Koningen (7)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (6)
- Ezra (1)
- Nehemia (5)
- Psalmen (50)
- Jesaja (41)
- Jeremia (31)
- Klaagliederen (6)
- Ezechiël (73)
- Hosea (3)
- Joël (5)
- Amos (2)
- Obadja (4)
- Micha (6)
- Nahum (1)
- Habakuk (5)
- Zefanja (3)
- Zacharia (16)
- Maleachi (3)