'Hunner' in de Bijbel
Dezen togen ook op van Tel-melah, Tel-harsa, Cherub, Addan en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel waren.
In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize Gods te Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en de overige hunner broederen, de priesters en de Levieten, en allen, die uit de gevangenis te Jeruzalem gekomen waren; en zij stelden de Levieten, van twintig jaren oud en daarboven, om opzicht te nemen over het werk van des HEEREN huis.
Dit nu zijn de hoofden hunner vaderen, met hun geslachtsrekening, die met mij uit Babel optogen, onder het koninkrijk van den koning Arthahsasta.
En de kinderen der gevangenis deden alzo; en Ezra, de priester, met de mannen, de hoofden der vaderen, naar het huis hunner vaderen, en zij allen, bij namen genoemd, scheidden zich af, en zij zaten op den eersten dag der tiende maand, om deze zaak te onderzoeken.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (6)
- Exodus (9)
- Leviticus (9)
- Numberi (44)
- Deuteronomium (4)
- Jozua (5)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (2)
- 1 Koningen (3)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (14)
- 2 Kronieken (21)
- Ezra (4)
- Nehemia (6)
- Job (3)
- Psalmen (17)
- Prediker (2)
- Jesaja (11)
- Jeremia (38)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (18)
- Daniël (1)
- Hosea (4)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (1)