'Hunner' in de Bijbel
En zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere goden na, van de goden der volken, die rondom hen waren, en bogen zich voor die, en zij verwekten den HEERE tot toorn.
Zo ontstak des HEEREN toorn tegen Israel, en Hij gaf hen in de hand der rovers, die hen beroofden; en Hij verkocht hen in de hand hunner vijanden rondom; en zij konden niet meer bestaan voor het aangezicht hunner vijanden.
En wanneer de HEERE hun richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, en verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde den HEERE, huns zuchtens halve vanwege degenen, die hen drongen en die hen drukten.
Toen zeiden Zebah en Tsalmuna: Sta gij op, en val op ons aan, want naar dat de man is, zo is zijn macht. Zo stond Gideon op, en doodde Zebah en Tsalmuna, en nam de maantjes, die aan de halzen hunner kemelen waren.
En het gewicht der gouden voorhoofdsierselen, die hij begeerd had, was duizend en zevenhonderd sikkelen gouds, zonder de maantjes, en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der Midianieten aangehad hadden, en zonder de halsbanden, die aan de halzen hunner kemelen geweest waren.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (6)
- Exodus (9)
- Leviticus (9)
- Numberi (44)
- Deuteronomium (4)
- Jozua (5)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (2)
- 1 Koningen (3)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (14)
- 2 Kronieken (21)
- Ezra (4)
- Nehemia (6)
- Job (3)
- Psalmen (17)
- Prediker (2)
- Jesaja (11)
- Jeremia (38)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (18)
- Daniël (1)
- Hosea (4)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (1)