24 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Jeruzalem' in de Bijbel

Zes zijn hem te Hebron geboren; want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde hij te Jeruzalem.

VersbegrippenZes MensenZeven Jaar30 Tot 40 Jaar

Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; deze vier zijn van Bath-Sua, de dochter van Ammiel;

En Johanan gewon Azarja. Hij is het, die het priesterambt bediende in het huis, dat Salomo te Jeruzalem gebouwd had.

En Jozadak ging mede, als de HEERE Juda en Jeruzalem gevankelijk wegvoerde door de hand van Nebukadnezar.

En zij dienden voor den tabernakel van de tent der samenkomst met gezangen, totdat Salomo het huis des HEEREN te Jeruzalem bouwde; en zij stonden naar hun wijze in hun ambt.

VersbegrippenTent Van OntmoetingToedienen

Dezen waren de hoofden der vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem.

En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.

Maar te Jeruzalem woonden van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin, en van de kinderen van Efraim en Manasse;

Dit zijn de hoofden der vaderen onder de Levieten, hoofden in hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem.

VersbegrippenGenealogie

Mikloth nu gewon Simeam; dezen woonden ook te Jeruzalem, tegenover hun broederen, met hun broederen.

En David toog henen, en gans Israel, naar Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren de Jebusieten, de inwoners des lands.

VersbegrippenZion Als Een Plaats

En David nam meer vrouwen te Jeruzalem, en David gewon meer zonen en dochteren.

VersbegrippenPolygamie

Dit nu zijn de namen der kinderen, die hij te Jeruzalem had: Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo,

Ook vergaderde David gans Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te halen aan haar plaats, die hij haar bereid had.

VersbegrippenBijeenkomstConstructie IsraëlDe Ark In Jeruzalem

En David nam de gouden schilden, die bij Hadar-ezers knechten waren, en hij bracht ze te Jeruzalem.

VersbegrippenSchilden

Toen de kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden, zo vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, zijn broeder, en zij kwamen in de stad; en Joab kwam te Jeruzalem.

VersbegrippenMensen Die Gevlucht Zijn

Het geschiedde nu ten tijde van de wederkomst des jaars, ten tijde als de koningen uittrokken, zo voerde Joab de heirkracht, en hij verdierf het land der kinderen Ammons; en hij kwam, en belegerde Rabba; maar David bleef te Jeruzalem. En Joab sloeg Rabba, en verwoestte ze.

VersbegrippenRuïnesBronArcheologie

Hij voerde ook al het volk uit, dat daarin was, en hij zaagde ze met de zaag, en met ijzeren dorswagens, en met bijlen; en alzo deed David aan al de steden der kinderen Ammons. Toen keerde David wederom met al het volk naar Jeruzalem.

VersbegrippenAssenIjzerGereedschapVerschrikkingen Van De Oorlog

Doch het woord des konings nam de overhand tegen Joab; derhalve toog Joab uit, en hij doorwandelde gans Israel; daarna kwam hij weder te Jeruzalem.

En God zond een engel naar Jeruzalem, om die te verderven; en als hij haar verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde Hem over dat kwaad; en Hij zeide tot den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet.

VersbegrippenSpijtVernietiging Van JeruzalemNatuurlijke Rampen

Als David zijn ogen ophief, zo zag hij den engel des HEEREN, staande tussen de aarde en tussen den hemel, met zijn uitgetrokken zwaard in zijn hand, uitgestrekt over Jeruzalem; toen viel David, en de oudsten, bedekt met zakken, op hun aangezichten.

VersbegrippenHemel En AardeBuigingJute En AsStaan

Want David had gezegd: De HEERE, de God Israels, heeft Zijn volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid.

VersbegrippenGods Verbond Met DavidGod Geeft RustGods Woning

Toen vergaderde David te Jeruzalem alle oversten van Israel, de oversten der stammen, en de oversten der verdelingen, den koning dienende, en de oversten der duizenden, en de oversten der honderden, en de oversten van alle have en vee des konings en zijner zonen, met de kamerlingen, en de helden, ja, allen kloeken held.

VersbegrippenCommandantGraadSamenkomst Leiders

De dagen nu, die hij geregeerd heeft over Israel, zijn veertig jaren; te Hebron regeerde hij zeven jaren, en te Jeruzalem regeerde hij drie en dertig.

VersbegrippenNummer VeertigZeven Jaar30 Tot 40 Jaar40 Tot 50 jaar

Public domain