26 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Jeruzalem' in de Bijbel

En gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop de stad Jeruzalem.

VersbegrippenKleiSoorten Van Kunst En AmbachtenTablettenKlei, Gebruik

Daarom zult gij uw aangezicht richten tegen de belegering van Jeruzalem, en uw arm zal ontbloot zijn; en gij zult tegen haar profeteren.

VersbegrippenOntblote ArmenVoorspelde Aanvallen Op JeruzalemVoorspelling!

Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht en met kommer eten, en het water met zekere maat en met verbaasdheid drinken;

VersbegrippenStokken BrekenWater DrinkenKomende HongersnoodAngst Zal KomenMensen Die Versteld StaanHongersnood Zal KomenAngst En SchrikWanhoopGewicht

Alzo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen gezet heb, en landen rondom haar henen.

VersbegrippenHet MiddenGeschiedenis Van NatiesVoetbalJeruzalem

En Hij stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, en bracht mij in de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste voorhof, dewelke ziet naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt.

VersbegrippenIjver Van GodAstrale ProjectieGods HandToegangswegen Tot De TempelGericht Naar Het NoordenGod Verheft De MensVisioenen Van GodGod Tegen AfgoderijAndere Verwijzingen Naar HaarRechtbanken Van De TempelInnerlijke SchoonheidHaarDreadlocks

En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al deze gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden.

VersbegrippenVoorhoofdenZegelsZorgenVerdrietMarkeringen Op MensenBerouw Over WandadenStress En Moeilijke Tijden

Het geschiedde nu, als zij hen geslagen hadden, en ik overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide: Ach, Heere HEERE, zult Gij al het overblijfsel van Israel verderven, met Uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem?

VersbegrippenGodslastering Tegen GodBuigingRestOverlevenden Vernietigd

Mensenkind, het zijn uw broederen, uw broederen, de mannen uwer maagschap, en het ganse huis Israels, ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem gezegd hebben: Maakt u verre af van den HEERE, ditzelve land is ons tot een erfbezitting gegeven.

Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Deze last is tegen den vorst te Jeruzalem, en het ganse huis Israels, dat in het midden van hen is.

En gij zult tot het volk des lands zeggen: Alzo zegt de Heere HEERE, van de inwoners van Jeruzalem, in het land Israels: Zij zullen hun brood met kommer eten, en hun water zullen zij met verbaasdheid drinken, omdat hun land woest zal worden van zijn volheid, vanwege het geweld van al degenen, die daarin wonen;

VersbegrippenZorgGeweld Op AardeEten En DrinkenAngst Zal KomenWanhoop

Te weten de profeten Israels, die van Jeruzalem profeteren, en voor haar een gezicht des vredes zien, waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE.

VersbegrippenValse VisioenenGeen Vrede

Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten, het zwaard, en den honger, en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden zal hebben tegen Jeruzalem, om daaruit mensen en beesten uit te roeien!

VersbegrippenPlagenPestVernietiging Van Alle WezensHongersnood Komende Van GodVier Andere DingenZowel Mens Als Dier Gedood

Doch ziet, daarin zullen ontkomenen overblijven, die uitgevoerd zullen worden, zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen, en gij zult hun weg zien, en hun handelingen; en gij zult vertroost worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht zal hebben, ja, al wat Ik zal gebracht hebben over haar.

VersbegrippenRestOverlevenden Van IsraëlGod TroostteGod Zag Ervan Af Hen Kwaad Te Doen

Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk als het hout des wijnstoks is onder het hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat het verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van Jeruzalem overgeven.

VersbegrippenDingen Zoals Mensen

En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen en uw geboorten zijn uit het land der Kanaanieten; uw vader was een Amoriet en uw moeder een Hethietische.

VersbegrippenVooroudersAmorietenMoeders Als Een SymboolSpirituele VadersSpirituele MoedersMensen Die Beginnen

Zeg nu tot dat wederspannig huis: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? Zeg: Ziet, de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, en heeft haar koning genomen, en haar vorsten, en heeft ze tot zich gevoerd naar Babel.

VersbegrippenBabylon, Israël Verbannen NaarEdelenOpstand Van IsraëlVerbannen KoningenBetekenisOnwetendheid Van Feiten

Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen, en profeteer tegen het land van Israel;

VersbegrippenVoorspelling!

Gij zult een weg voorstellen, waardoor het zwaard inkomen zal tegen Rabba der kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem.

VersbegrippenVersterkingen

De waarzegging zal aan zijn rechterhand zijn op Jeruzalem, om hoofdmannen te stellen, om den mond te openen in het doodslaan, om de stem op te heffen met gejuich, om stormrammen te stellen tegen de poorten, om sterkten op te werpen, om bolwerken te bouwen.

VersbegrippenStormrammenStrijdkretenVoorspelde Aanvallen Op JeruzalemKwaad Voor De RechterhandBelegeringsheuvels

Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gijlieden allen tot schuim geworden zijt, daarom ziet, Ik zal u in het midden van Jeruzalem vergaderen.

VersbegrippenVerzameld Door God

Haar namen nu waren: Ohola, de grootste, en Oholiba, haar zuster; en zij werden de Mijne, en baarden zonen en dochteren; dit waren haar namen: Samaria is Ohola, en Jeruzalem Oholiba.

VersbegrippenVerwante NatiesMensen Die Behoren Tot God

Mensenkind! schrijf u den naam van den dag op, even van dezen zelfden dag; de koning van Babel legt zich voor Jeruzalem, even op dezen zelfden dag.

VersbegrippenVerjaardagenVandaagWerkelijke Aanvallen Op Jeruzalem

Mensenkind! daarom dat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: Heah! zij is verbroken, de poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik zal vervuld worden, zij is verwoest!

En het geschiedde in het twaalfde jaar onzer gevankelijke wegvoering, in de tiende maand, op den vijfden der maand, dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen was, zeggende: De stad is geslagen.

VersbegrippenAanvallenDe Vijfde Dag Van De WeekMaand 10Vernietiging Van JeruzalemOntsnappen Aan Het KwaadDag 5

Gelijk de geheiligde schapen, gelijk de schapen van Jeruzalem op hun gezette hoogtijden, alzo zullen de eenzame steden vol zijn van mensenkudden; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

VersbegrippenGeobserveerde Festivals

Public domain