10 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Koning' in de Bijbel

De woorden van den prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem.

Ik, prediker, was koning over Israel te Jeruzalem.

Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen hetgeen alrede gedaan is?

VersbegrippenKrankzinnigheid BestuderenDe Aard Van Koningen

Want een komt uit het gevangenhuis, om koning te zijn; daar ook een, die in zijn koninkrijk geboren is, verarmt.

VersbegrippenArme MensenKoningen En TrotsGevangenis

Het voordeel des aardrijks is voor allen: de koning zelfs wordt van het veld gediend.

VersbegrippenOnderdrukkersGezagDe Armen Niet HelpenOnrechtOnderdrukkingVerrassingen

Er was een kleine stad, en weinig lieden waren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden tegen haar.

VersbegrippenEnkele Mensen

Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning een zoon der edelen is, en welks vorsten ter rechter tijd eten, tot sterkte en niet tot drinkerij.

VersbegrippenSlecht LeiderschapAlcoholEen Leider ZijnSpijsverteringJuiste Tijd Voor De MensenFamilie Kracht

Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven.

VersbegrippenSlaapkamersBurgerplichtenDe Leiders ErenOnthullingenVerklap NietDe Rijken Die Het BepalenOngoddelijk VloekenPrivé KamersVogelsPlezierGedachtenMisbruikGeheimenKritiekGeruchtenRisicoRoddelen

Public domain