30 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Koning' in de Bijbel

Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel; en Hij verkocht hen in de hand van Cuschan Rischataim, koning van Mesopotamie; en de kinderen Israels dienden Cuschan Rischataim acht jaren.

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaAcht Of Negen Jaar

En de Geest des HEEREN was over hem, en hij richtte Israel, en toog uit ten strijde; en de HEERE gaf Cuschan Rischataim, den koning van Syrie, in zijn hand, dat zijn hand sterk werd over Cuschan Rischataim.

VersbegrippenUitrusting, SpiritueelMenselijke MachtDe Geest Van De HeerIsraël BeoordelenZij Die God In Hun Handen Heeft GegevenEmancipatie

Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; toen sterkte de HEERE Eglon, den koning der Moabieten, tegen Israel, omdat zij deden, wat kwaad was in de ogen des HEEREN.

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaMenselijke MachtGods Volk Zondigde

En de kinderen Israels dienden Eglon, koning der Moabieten, achttien jaren.

Versbegrippen15 Tot 20 JaarZij Onderworpen Aan Mensen

Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, en de HEERE verwekte hun een verlosser, Ehud, den zoon van Gera, een zoon van Jemini, een man, die links was. En de kinderen Israels zonden door zijn hand een geschenk aan Eglon, den koning der Moabieten.

VersbegrippenHandenBelastenEerbetoonBeantwoord GebedLinkshandig

En hij bracht aan Eglon, den koning der Moabieten, dat geschenk; Eglon nu was een zeer vet man.

VersbegrippenZwaarlijvigheidUitgevoerde MoordenOvergewichtVette Mensen

Maar hijzelf keerde wederom van de gesneden beelden, die bij Gilgal waren, en zeide: Ik heb een heimelijke zaak aan u, o koning! dewelke zeide: Zwijg! En allen, die om hem stonden, gingen van hem uit.

VersbegrippenVerborgen InformatieIngehouden Betoog

Zo verkocht hen de HEERE in de hand van Jabin, koning der Kanaanieten, die te Hazor regeerde; en zijn krijgsoverste was Sisera; dezelve nu woonde in Haroseth der heidenen.

VersbegrippenCommandant

Maar Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was vrede tussen Jabin, den koning van Hazor, en tussen het huis van Heber, den Keniet.

VersbegrippenOntsnappen, Fysieke DingenVoorbeelden Van OntsnappenNomadenGenoemde VrouwenTijd Van Vrede

Alzo heeft God te dien dage Jabin, den koning van Kanaan, ten ondergebracht, voor het aangezicht der kinderen Israels.

En de hand der kinderen Israels ging steeds voort, en werd hard over Jabin, den koning van Kanaan, totdat zij Jabin, den koning van Kanaan, hadden uitgeroeid.

Toen vergaderden zich alle burgers van Sichem, en het ganse huis van Millo, en gingen heen en maakten Abimelech ten koning, bij den hogen eik, die bij Sichem is.

VersbegrippenZuilenGedenkstenenEikenKoningen MakenBurgers

De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons.

VersbegrippenZalving Van KoningenMetaforische BomenOlijfbomenMoraliteitDe Handelingen Van Anderen Beoordelen

Toen zeiden de bomen tot den vijgeboom: Kom gij, wees koning over ons.

VersbegrippenMetaforische Bomen

Toen zeiden de bomen tot den wijnstok: Kom gij, wees koning over ons.

Toen zeiden al de bomen tot den doornenbos: Kom gij, wees koning over ons.

VersbegrippenBraamstruiken

En de doornenbos zeide tot de bomen: Indien gij mij in waarheid tot een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder mijn schaduw; maar indien niet, zo ga vuur uit de doornenbos, en vertere de cederen van de Libanon.

VersbegrippenCederSchaduwenBraamstruikenPlanten VerbrandenDe Waarheid Opvoeren

Alzo nu, indien gij het in waarheid en oprechtheid gedaan hebt, dat gij Abimelech koning gemaakt hebt, en indien gij welgedaan hebt bij Jerubbaal en bij zijn huis, en indien gij hem naar de verdienste zijner handen gedaan hebt.

VersbegrippenDe Waarheid Opvoeren

Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis mijns vaders, en hebt zijn zonen, zeventig mannen, op een steen gedood; en gij hebt Abimelech, een zoon zijner dienstmaagd, koning gemaakt over de burgers van Sichem, omdat hij uw broeder is);

VersbegrippenConcubinesOndankbaarheidGedood Worden Door Een RotsKoningen MakenDe Jaren ZeventigBroeders Doden

Voorts zond Jeftha boden tot den koning der kinderen Ammons, zeggende: Wat hebben ik en gij met elkander te doen, dat gij tot mij gekomen zijt, om tegen mijn land te krijgen?

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersWat Hebben We Gemeenschappelijk?

En de koning der kinderen Ammons zeide tot de boden van Jeftha: Omdat Israel, als hij uit Egypte optoog, mijn land genomen heeft, van de Arnon af tot aan de Jabbok, en tot aan de Jordaan; zo geef mij dat nu weder met vrede.

VersbegrippenRivieren En StromenArnon

Maar Jeftha voer wijders voort, en zond boden tot den koning der kinderen Ammons.

VersbegrippenUitgestuurde Boodschappers

En Israel zond boden tot de koning der Edomieten, zeggende: Laat mij toch door uw land doortrekken; maar de koning der Edomieten gaf geen gehoor. En hij zond ook tot de koning der Moabieten, die ook niet wilde. Alzo bleef Israel in Kades.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersDoormaken

Maar Israel zond boden tot Sihon, den koning der Amorieten, koning van Hesbon, en Israel zeide tot hem: Laat ons toch door uw land doortrekken tot aan mijn plaats.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersDoormaken

Nu voorts, zijt gij veel beter dan Balak, de zoon van Zippor, de koning der Moabieten? heeft hij ooit met Israel getwist? heeft hij ook ooit tegen hen gekrijgd?

Maar de koning der kinderen Ammons hoorde niet naar de woorden van Jeftha, die hij tot hem gezonden had.

In diezelve dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.

VersbegrippenOgen, Figuurlijk GebruiktChaosEgoïsmeAnarchieGeen Koning

In die dagen was er geen koning in Israel; en in dezelve dagen zocht de stam der Danieten voor zich een erfenis om te wonen; want hun was tot op dien dag onder de stammen van Israel niet genoegzaam ter erfenis toegevallen.

VersbegrippenGeen Koning

Het geschiedde ook in die dagen, als er geen koning was in Israel, dat er een Levietisch man was, verkerende als vreemdeling aan de zijden van het gebergte van Efraim, die zich een vrouw, een bijwijf, nam van Bethlehem-Juda.

VersbegrippenConcubinesMenselijk KoningschapBethlehemGeen Koning

In die dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.

VersbegrippenGezag Van Menselijke InstellingenMenselijk KoningschapEgoïsmeAnarchieGeen Koning

Public domain