'Meer' in de Bijbel
En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en hun kledingen, en zijn opgang, waardoor hij opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer.
En Jerobeam behield geen kracht meer in de dagen van Abia; maar de HEERE sloeg hem, dat hij stierf.
Josafat nu en zijn volk kwamen, om hun buit te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have en dode lichamen, als kostelijk gereedschap, en namen voor zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden den buit drie dagen, want dies was veel.
En Amazia zeide tot den man Gods: Maar wat zal men doen met de honderd talenten, die ik aan de benden van Israel gegeven heb? En de man Gods zeide: De HEERE heeft meer dan dit, om u te geven.
Ja, ter tijd, als men hem benauwde, zo maakte hij des overtredens tegen den HEERE nog meer; dit was de koning Achaz.
Zijt sterk, en hebt een goeden moed, vreest niet, en ontzet u niet, voor het aangezicht des konings van Assyrie, noch voor het aangezicht der ganse menigte, die met hem is; want met ons is er meer, dan met hem.
Daartoe spraken zijn knechten nog meer tegen God, den HEERE, en tegen Zijn knecht Jehizkia.
En Ik zal den voet van Israel niet meer doen wijken van het land, dat Ik uw vaderen besteld heb; alleenlijk zo zij waarnemen te doen, al hetgeen Ik hun geboden heb, naar de ganse wet, en inzettingen, en rechten, door de hand van Mozes.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (16)
- Exodus (11)
- Leviticus (2)
- Numberi (6)
- Deuteronomium (13)
- Jozua (6)
- Richteren (8)
- 1 Samuël (15)
- 2 Samuël (17)
- 1 Koningen (8)
- 2 Koningen (8)
- 1 Kronieken (8)
- 2 Kronieken (8)
- Nehemia (2)
- Esther (2)
- Job (19)
- Psalmen (16)
- Spreuken (14)
- Prediker (13)
- Hooglied (2)
- Jesaja (46)
- Jeremia (32)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (54)
- Daniël (3)
- Hosea (7)
- Joël (4)
- Amos (5)
- Jona (1)
- Micha (2)
- Nahum (5)
- Zefanja (3)
- Haggaï (38)
- Zacharia (7)
- Maleachi (1)