'Na' in de Bijbel

En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen;

Want wat lust zou hij na zich aan zijn huis hebben, als het getal zijner maanden afgesneden is?

De kluiten des dals zijn hem zoet, en hij trekt na zich alle mensen; en dergenen, die voor hem geweest zijn, is geen getal.

Na mijn woord spraken zij niet weder, en mijn rede drupte op hen.

Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;

Dat hij uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en hij zoekt allerlei groensel na.

Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen.

En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, tot in vier geslachten.