'Namelijk' in de Bijbel
Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
En dezen zijn, die in de doornen bezaaid worden, namelijk degenen, die het Woord horen;
Namelijk bij een mosterdzaad, hetwelk, wanneer het in de aarde gezaaid wordt, het minste is van al de zaden, die op de aarde zijn.
En zij kwamen tot Jezus, en zagen den bezetene zittende, en gekleed, en wel bij zijn verstand, namelijk die het legioen gehad had, en zij werden bevreesd.
En van de markt komende, eten zij niet, tenzij dat zij eerst gewassen zijn. En vele andere dingen zijn er, die zij aangenomen hebben te houden, als namelijk de wassingen der drinkbekers, en kannen, en koperen vaten, en bedden.
Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen, als namelijk wassingen der kannen en drinkbekers; en andere dergelijke dingen doet gij vele.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Mattheüs (7)
- Markus (7)
- Lukas (12)
- Johannes (12)
- Handelingen (14)
- Romeinen (17)
- 1 Corinthiërs (5)
- 2 Corinthiër (6)
- Galaten (2)
- Efeziërs (6)
- Filippenzen (2)
- Colossenzen (7)
- 1 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (1)
- Titus (1)
- Filémon (2)
- Hebreeën (6)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (3)
- 1 Johannes (10)
- 2 Johannes (1)
- Openbaring (11)