'Niemand' in de Bijbel
En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, hetgeen Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
En niemand naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt deszelfs nieuwe aangenaaide lap iets af van het oude kleed, en er wordt een ergere scheur.
En niemand doet nieuwen wijn in oude lederzakken; anders doet de nieuwe wijn de leder zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven; maar nieuwen wijn moet men in nieuwe leder zakken doen.
Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren?
Er kan niemand in het huis eens sterken ingaan en zijn vaten ontroven, indien hij niet eerst den sterke bindt; en alsdan zal hij zijn huis beroven.
Dewelke zijn woning in de graven had, en niemand kon hem binden, ook zelfs niet met ketenen.
Want hij was menigmaal met boeien en ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren van hem in stukken getrokken, en de boeien verbrijzeld, en niemand was machtig om hem te temmen.
En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus;
En Hij gebood hun zeer, dat niemand datzelve zou weten; en zeide, dat men haar zou te eten geven.
En Hij gebood hunlieden, dat zij het niemand zeggen zouden; maar wat Hij hun ook gebood, zo verkondigden zij het des te meer.
En Hij zond hem naar zijn huis, zeggende: Ga niet in het vlek, en zeg het niemand in het vlek.
En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen van Hem.
En haastelijk rondom ziende, zagen zij niemand meer, dan Jezus alleen bij zich.
En als zij van den berg afkwamen, gebood Hij hun, dat zij niemand verhalen zouden, hetgeen zij gezien hadden, dan wanneer de Zoon des mensen uit de doden zou opgestaan zijn.
Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder.
En Jezus, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijnentwil en des Evangelies wil,
En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het.
Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting te geven, of niet? Zullen wij geven, of niet geven?
En Jezus ziende, dat hij verstandelijk geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods. En niemand durfde Hem meer vragen.
En Jezus, hun antwoordende, begon te zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
Maar van dien dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader.
En zij, haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf, en beving en ontzetting had haar bevangen; en zij zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (11)
- Exodus (11)
- Leviticus (9)
- Numberi (4)
- Deuteronomium (11)
- Jozua (7)
- Richteren (9)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (10)
- 2 Samuël (1)
- 1 Koningen (8)
- 2 Koningen (11)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (6)
- Ezra (1)
- Esther (4)
- Job (13)
- Psalmen (13)
- Spreuken (2)
- Prediker (1)
- Jesaja (32)
- Jeremia (42)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (13)
- Daniël (7)
- Hosea (3)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Micha (4)
- Nahum (4)
- Zefanja (2)
- Zacharia (3)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (16)
- Markus (24)
- Lukas (21)
- Johannes (31)
- Handelingen (15)
- Romeinen (6)
- 1 Corinthiërs (11)
- 2 Corinthiër (6)
- Galaten (3)
- Efeziërs (3)
- Filippenzen (1)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (2)
- Hebreeën (4)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (1)
- 1 Johannes (2)
- Openbaring (12)