'Onze' in de Bijbel
En het huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.
Maar ons aangaande, de HEERE is onze God, en wij hebben Hem niet verlaten; en de priesters, die den HEERE dienen, zijn de zonen van Aaron, en de Levieten zijn in het werk.
En Asa riep tot den HEERE, zijn God, en zeide: HEERE, het is niets bij U, te helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o HEERE, onze God! Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o HEERE! Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen.
Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven?
Indien over ons enig kwaad komt, het zwaard des oordeels, of pestilentie, of honger, wij zullen voor dit huis, en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis is; en wij zullen uit onze benauwdheid tot U roepen, en Gij zult verhoren en verlossen.
O, onze God, zult Gij geen recht tegen hen oefenen? want in ons is geen kracht tegen deze grote menigte, die tegen ons komt, en wij weten niet, wat wij doen zullen; maar onze ogen zijn op U.
En zij zeiden tot hen: Gij zult deze gevangenen hier niet inbrengen, tot een schuld over ons tegen den HEERE; denkt gijlieden toe te doen tot onze zonden en tot onze schulden, hoewel wij vele schulden hebben, en de hitte des toorns over Israel is?
Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten van den tabernakel des HEEREN omgewend, en hebben den nek toegekeerd.
Want ziet, onze vaders zijn door het zwaard gevallen; daartoe onze zonen, en onze dochteren, en onze vrouwen zijn daarom in gevangenis geweest.
Met hem is een vreselijke arm, maar met ons is de HEERE, onze God, om ons te helpen, en om onze krijgen te krijgen. En het volk steunde op de woorden van Jehizkia, den koning van Juda.
Ruit u Jehizkia niet op, dat hij u overgeve, om door honger en door dorst te sterven, zeggende: De HEERE, onze God, zal ons uit de hand des konings van Assyrie redden?
Gaat heen, vraagt den HEERE voor mij, en voor het overgeblevene in Israel en in Juda, over de woorden dezes boeks, dat gevonden is; want de grimmigheid des HEEREN is groot, die over ons uitgegoten is, omdat onze vaders niet hebben gehouden het woord des HEEREN, om te doen naar al hetgeen in dat boek geschreven is.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (24)
- Exodus (6)
- Leviticus (1)
- Numberi (16)
- Deuteronomium (26)
- Jozua (16)
- Richteren (11)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (10)
- 2 Samuël (6)
- 1 Koningen (7)
- 2 Koningen (2)
- 1 Kronieken (8)
- 2 Kronieken (12)
- Ezra (11)
- Nehemia (22)
- Job (3)
- Psalmen (75)
- Spreuken (1)
- Hooglied (5)
- Jesaja (19)
- Jeremia (33)
- Klaagliederen (14)
- Ezechiël (2)
- Daniël (11)
- Hosea (1)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (4)
- Zacharia (1)
- Mattheüs (7)
- Markus (3)
- Lukas (9)
- Johannes (13)
- Handelingen (27)
- Romeinen (10)
- 1 Corinthiërs (6)
- 2 Corinthiër (21)
- Galaten (3)
- Efeziërs (3)
- Filippenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (10)
- 2 Thessalonicenzen (4)
- 1 Timotheüs (1)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (1)
- Hebreeën (6)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (7)
- 2 Johannes (1)
- 3 Johannes (1)
- Openbaring (2)