'Ten' in de Bijbel
Gij zult in ouderdom ten grave komen, gelijk de korenhoop te zijner tijd opgevoerd wordt.
Ten tijde, als zij van hitte vervlieten, worden zij uitgedelgd; als zij warm worden, verdwijnen zij uit haar plaats.
Alzo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten der moeite zijn mij voorbereid.
Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.
Angst en benauwdheid verschrikken hem; zij overweldigt hem, gelijk een koning, bereid ten strijde.
Dat de boze onttrokken wordt ten dage des verderfs; dat zij ten dage der verbolgenheden ontvoerd worden.
Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is hem tot spijs, en den jongeren.
Hoe hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend gemaakt?
Indien zijn kinderen vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn spruiten zullen van brood niet verzadigd worden.
En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden.
Want daardoor richt Hij de volken; Hij geeft spijze ten overvloede.
Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (45)
- Exodus (17)
- Leviticus (51)
- Numberi (138)
- Deuteronomium (35)
- Jozua (27)
- Richteren (19)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (29)
- 2 Samuël (30)
- 1 Koningen (20)
- 2 Koningen (12)
- 1 Kronieken (31)
- 2 Kronieken (27)
- Ezra (10)
- Nehemia (15)
- Esther (7)
- Job (12)
- Psalmen (43)
- Spreuken (15)
- Prediker (2)
- Hooglied (1)
- Jesaja (36)
- Jeremia (65)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (54)
- Daniël (12)
- Hosea (6)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Obadja (5)
- Jona (1)
- Micha (3)
- Nahum (1)
- Habakuk (2)
- Zefanja (5)
- Zacharia (10)
- Maleachi (1)