'Ten' in de Bijbel
Gelijkerwijs gij ook ten dele ons erkend hebt, dat wij uw roem zijn, gelijk gij ook de onze zijt, in den dag van den Heere Jezus.
Doch indien iemand bedroefd heeft, die heeft niet mij bedroefd, maar ten dele (opdat ik hem niet bezware) ulieden allen.
Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen bekwaam?
Want ook het verheerlijkte is zelfs niet verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze uitnemende heerlijkheid.
Ziet, ik ben ten derden male gereed, om tot u te komen, en zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen.
En ik zal zeer gaarne de kosten doen, en voor uw zielen ten koste gegeven worden; hoewel ik, u overvloediger beminnende, weiniger bemind worde.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (45)
- Exodus (17)
- Leviticus (51)
- Numberi (138)
- Deuteronomium (35)
- Jozua (27)
- Richteren (19)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (29)
- 2 Samuël (30)
- 1 Koningen (20)
- 2 Koningen (12)
- 1 Kronieken (31)
- 2 Kronieken (27)
- Ezra (10)
- Nehemia (15)
- Esther (7)
- Job (12)
- Psalmen (43)
- Spreuken (15)
- Prediker (2)
- Hooglied (1)
- Jesaja (36)
- Jeremia (65)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (54)
- Daniël (12)
- Hosea (6)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Obadja (5)
- Jona (1)
- Micha (3)
- Nahum (1)
- Habakuk (2)
- Zefanja (5)
- Zacharia (10)
- Maleachi (1)