232 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Van' in de Bijbel

De geschiedenissen van Nehemia, zoon van Hachalja. En het geschiedde in de maand Chisleu, in het twintigste jaar, als ik te Susan in het paleis was;

VersbegrippenMaandMaand 9

Zo kwam Hanani, een van mijn broederen, hij en sommige mannen uit Juda, en ik vraagde hen naar de Joden, die ontkomen waren (die overgebleven waren van de gevangenis), en naar Jeruzalem.

VersbegrippenRestStellen Van Bepaalde Vragen

En zij zeiden tot mij: De overgeblevenen, die van de gevangenis aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand.

VersbegrippenVersterkingenStadPoortenStormrammenMurenVernietiging Van JeruzalemVernietiging Van De Muur Van JeruzalemPoorten Van De StadJeruzalem VerbrandenOverlevenden Van Israël

Toen geschiedde het in de maand Nisan, in het twintigste jaar van den koning Arthahsasta, als er wijn voor zijn aangezicht was, dat ik den wijn opnam, en gaf hem den koning; nu was ik nooit treurig geweest voor zijn aangezicht.

VersbegrippenSchenkerMaandButlersArtaxerxes De KoningWijn Verschaffen

En de koning zeide tot mij: Wat verzoekt gij nu? Toen bad ik tot God van den hemel.

VersbegrippenGebed Als Een Antwoord Op GodGenoemde Personen Die BadenGod Beantwoordde Gebeden

Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof, denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van het paleis, dat aan het huis is, en tot de stadsmuur, en tot het huis, waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.

VersbegrippenStralenVersterkingenBossenCitadelsGenade In OTHand Van GodGods HandGods Handen Op Mensen

En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, en voorbij de Drakenfontein, en naar de Mistpoort, en ik brak aan de muren van Jeruzalem, dewelke verscheurd waren, en haar poorten met vuur verteerd.

VersbegrippenDrek En MestPoorten Van De StadGenoemde PoortenJeruzalem VerbrandenInspecterenGedurende Een Nacht

Toen gaf ik hun tot antwoord, en zeide tot hen: God van den hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, noch gedachtenis in Jeruzalem.

VersbegrippenBeweringenDeelname In ZondeHerdenkingen Voor MensenMensen VergetenSucces Door GodNiet DelenJeruzalemWederopbouw

En aan zijn hand bouwden de mannen van Jericho; ook bouwde aan zijn hand Zacchur, de zoon van Imri.

De Vispoort nu bouwden de kinderen van Senaa; zij zolderden die, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.

VersbegrippenPoortenGenoemde Poorten

En aan hun hand verbeterde Meremoth, de zoon van Uria, den zoon van Koz; en aan hun hand verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja, den zoon van Mesezabeel; en aan hun hand verbeterde Zadok, zoon van Baena.

En de Oude poort verbeterden Jojada, de zoon van Paseah, en Mesullam, de zoon van Besodja; deze zolderden zij, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.

VersbegrippenGenoemde Poorten

En aan hun hand verbeterden Melatja, de Gibeoniet, en Jadon, de Meronothiet, de mannen van Gibeon en van Mizpa; tot aan den stoel des landvoogds aan deze zijde der rivier.

VersbegrippenBestuurdersDe Aard Van Menselijke AutoriteitVoorbij De Rivier

Aan zijn hand verbeterde Uzziel, de zoon van Harhoja, een der goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon van een der apothekers; en zij lieten Jeruzalem tot aan den breden muur.

VersbegrippenMetaalwerkersParfumGoudsmedenDe Muren Van Jeruzalem Bouwen

En aan hun hand verbeterde Refaja, de zoon van Hur, overste des halven deels van Jeruzalem.

VersbegrippenHeersersHelft Van Districten

Voorts aan hun hand verbeterde Jedaja, de zoon van Herumaf, en tegenover zijn huis; en aan zijn hand verbeterde Hattus, de zoon van Hasabneja.

De andere mate verbeterden Malchia, de zoon van Harim, en Hassub, de zoon van Pahath-Moab; daartoe den Bakoventoren.

VersbegrippenOvensOvens

En aan zijn hand verbeterde Sallum, de zoon van Lohes, overste van het andere halve deel van Jeruzalem, hij en zijn dochteren.

VersbegrippenMeisjesHelft Van Districten

De Dalpoort verbeterden Hanun, en de inwoners van Zanoah; zij bouwden die, en richtten haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen; daartoe duizend ellen aan den muur, tot aan de Mistpoort.

VersbegrippenGenoemde PoortenHomohuwelijk

De Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon van Rechab, overste van het deel Beth-Cherem; hij bouwde ze, en richtte haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen.

VersbegrippenGenoemde Poorten

En de Fonteinpoort verbeterde Sallum, de zoon van Kol-Hoze, overste van het deel van Mizpa; hij bouwde ze, en overdekte ze, en richtte haar deuren op, met haar sloten en haar grendelen; daartoe den muur des vijvers Schelah bij des konings hof, en tot aan de trappen, die afgaan van Davids stad.

VersbegrippenNatuurlijke TuinTuinbouwTrappenPoelenGenoemde PoortenStappenTuinen Aan Paleizen

Na hem verbeterde Nehemia, de zoon van Azbuk, overste van het halve deel van Beth-Zur, tot tegenover Davids graven, en tot aan den gemaakten vijver, en tot aan het huis der helden.

VersbegrippenTombesHelft Van DistrictenHelden

Na hem verbeterden de Levieten, Rehum, de zoon van Bani; aan zijn hand verbeterde Hasabja, de overste van het halve deel van Kehila, in zijn deel.

VersbegrippenHelft Van Districten

Na hem verbeterden hun broederen, Bavai, de zoon van Henadad, de overste van het andere halve deel van Kehila.

VersbegrippenHelft Van DistrictenHalfbroers

Aan zijn hand verbeterde Ezer, de zoon van Jesua, de overste van Mizpa, een ander maat; tegenover den opgang naar het wapenhuis, aan den hoek.

VersbegrippenTrappenArsenaalDe Hoek

Na hem verbeterde zeer vuriglijk Baruch, de zoon van Zabbai, een andere maat; van den hoek tot aan de deur van het huis van Eljasib, den hogepriester.

VersbegrippenGretigheidIjverDe Hoek

Na hem verbeterde Meremoth, de zoon van Uria, den zoon van Koz, een ander maat; van de huisdeur van Eljasib af, tot aan het einde van Eljasibs huis.

Daarna verbeterden Benjamin, en Hassub, tegenover hun huis; na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja, den zoon van Hananja, bij zijn huis.

Na hem verbeterde Binnui, de zoon van Henadad, een ander maat; van het huis van Azarja tot aan den hoek en tot aan het punt;

VersbegrippenDe Hoek

Palal, de zoon van Uzai, tegen den hoek, en den hogen toren over, die van des konings huis uitsteekt, die bij den voorhof der gevangenis is; na hem Pedaja, de zoon van Paros;

VersbegrippenDe Hoek

Daarna verbeterden de Thekoieten een ander maat; tegenover den groten uitstekenden toren, en tot aan den muur van Ofel.

VersbegrippenDe Muren Van Jeruzalem Bouwen

Van boven de Paardenpoort verbeterden de priesteren, een iegelijk tegenover zijn huis.

VersbegrippenGenoemde Poorten

Daarna verbeterde Zadok, de zoon van Immer, tegenover zijn huis. En na hem verbeterde Semaja, de zoon van Sechanja, de bewaarder van de Oostpoort.

VersbegrippenGenoemde Poorten

Na hem verbeterden Hananja, de zoon van Selemja, en Hanun, de zoon van Zalaf, de zesde, een andere maat. Na hem verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja, tegenover zijn kamer.

Na hem verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids, tot aan het huis der Nethinim en der kruideniers, tegenover de poort van Mifkad, en tot de opperzaal van het punt.

VersbegrippenGenoemde PoortenTempelassistenten

En tussen de opperzaal van het punt tot de Schaapspoort toe, verbeterden de goudsmeden en de kruideniers.

VersbegrippenGenoemde Poorten

En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn?

VersbegrippenJudaïsmeKarakter Van Het KwaadZwakteAntisemitismeKorte Tijd Voor Actie

En dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht, want zij hebben U getergd, staande tegenover de bouwlieden.

VersbegrippenBedektOnvergeeflijkheidGod Die Niet VergeeftSchuldWoede En Vergiffenis

En het geschiedde, als Sanballat, en Tobia, en de Arabieren, en de Ammonieten, en de Asdodieten hoorden, dat de verbetering aan de muren van Jeruzalem toenam, dat de scheuren begonnen gestopt te worden, zo ontstaken zij zeer;

VersbegrippenWoedende Mensen

Nu hadden onze vijanden gezegd: Zij zullen het niet weten, noch zien, totdat wij in het midden van hen komen, en slaan hen dood; alzo zullen wij het werk doen ophouden.

VersbegrippenBeëindigingDe Toekomst Niet KennenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenTeamgenoten

En het geschiedde van dien dag af, dat de helft mijner jongens doende waren aan het werk, en de helft van hen hielden de spiesen, en de schilden, en de bogen, en de pantsiers; en de oversten waren achter het ganse huis van Juda.

VersbegrippenBorstplaatHarnasSchildenBeschermend HarnasBreuken, Een HalfHelft Van Groepen

En ik zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige des volks: Het werk is groot en wijd; en wij zijn op den muur afgezonderd, de een ver van den ander;

VersbegrippenVerspreiden

Alzo waren wij doende aan het werk; en de helft van hen hielden de spiesen, van het opgaan des dageraads tot het voortkomen der sterren toe.

VersbegrippenDageraadIjverVoorbeelden Van IjverVoorbeelden Van IjverVan Ochtend Tot AvondHelft Van Groepen

Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had zijn geweer en water.

VersbegrippenWapensMensen Die Strippen

Nu is toch ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen zijn als hun kinderen; en ziet, wij onderwerpen onze zonen en onze dochteren tot dienstknechten; ja, er zijn enige van onze dochteren onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden.

VersbegrippenDochtersLichaamMenselijke MachtZoals De Natuur Van MensenGeen Aardse Erfenis

En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen.

VersbegrippenDe Menselijke GeestVoorbeelden Van Hebzucht

Ik, mijn broederen, en mijn jongens, vorderen wij ook geld en koren van hen? Laat ons toch dezen last nalaten.

VersbegrippenLente

Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden, hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste deel van het geld, en van het koren, den most en de olie, die gij hun hebt afgevorderd.

VersbegrippenDingen Herstellen

Toen zeiden zij: Wij zullen het wedergeven, en van hen niets zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik riep de priesteren, en deed hen zweren, dat zij doen zouden naar dit woord.

VersbegrippenMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

Ook van dien dag af, dat hij mij bevolen heeft hun landvoogd te zijn in het land Juda, van het twintigste jaar af, tot het twee en dertigste jaar van den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren, heb ik, met mijn broederen, het des landvoogds niet gegeten.

VersbegrippenBestuurdersArtaxerxes De KoningTien Tot Veertien Jaar

En de vorige landvoogden, die voor mij geweest zijn, hebben het volk bezwaard, en van hen genomen aan brood en wijn, daarna veertig zilveren sikkelen; ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil.

VersbegrippenMunstelselHoudingen Van EerbiedBestuurdersVoorbeelden Van Goddelijke AngstZware LastIndividuen Die God VrezenBelasting Die Betaald Moet Worden

Ook zijn van de Joden en van de overheden honderd en vijftig man, en die van de heidenen, die rondom ons zijn, tot ons kwamen, aan mijn tafel geweest.

VersbegrippenVoorbeelden Van GastvrijheidGastvrijheidReizigersHonderd En Enkelen

En wat voor een dag bereid werd, was een os en zes uitgelezen schapen; ook werden mij vogelen bereid, en binnen tien dagen van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid zwaar was over dit volk.

VersbegrippenZes Dingen

Voorts is het geschied, als van Sanballat, en Tobia, en van Gesem, den Arabier, en van onze andere vijanden gehoord was, dat ik den muur gebouwd had, en dat geen scheur daarin was overgelaten; ook had ik tot dezen tijd toe de deuren niet opgezet in de poorten;

VersbegrippenPoortenDe Aard Van VervolgingPoorten Van De StadVertellen Wat Mensen Deden

Dat gij ook profeten hebt besteld, om van u te Jeruzalem uit te roepen, zeggende: Hij is koning in Juda. Nu zal het van den koning gehoord worden, naar dat deze zaken zijn; kom dan nu, en laat ons te zamen raadslaan.

VersbegrippenValse BeschuldigingenOngelovige ProfetenDe Raad Van De Mens

Doch ik zond tot hem, om te zeggen: Er is van al zulke zaken, als gij zegt, niets geschied; maar gij versiert ze uit uw hart.

VersbegrippenHoofdenIndividuen Die LogenAlles Gebeurt Voor Een RedenVerbeeldingGeruchten

Want zij allen zochten ons vreesachtig te maken, zeggende: Hun handen zullen van het werk aflaten, dat het niet zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen!

VersbegrippenMinderwaardigheidLichamelijke ZwakteWerk, Goddelijk En MenselijkGods Kracht ZoekenAngst Van De VijandSterk BlijvenZwakteConflict OplossenSterk EindigenProberen

Als ik nu kwam in het huis van Semaja, den zoon van Delaja, den zoon van Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide hij: Laat ons samenkomen in het huis Gods, in het midden des tempels, en laat ons de deuren des tempels toesluiten; want zij zullen komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen, om u te doden.

VersbegrippenIntimidatieDeuren SluitenMensen OntmoetenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenWederopbouw Van De Tempel

En het geschiedde, als al onze vijanden dit hoorden, zo vreesden al de heidenen, die rondom ons waren, en zij vervielen zeer in hun ogen; want zij merkten, dat dit werk van onzen God gedaan was.

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaZelfvertrouwenAngst Voor Het OnbekendeZelfvertrouwenVertrouwen En Zelfrespect

Ook schreven in die dagen edelen van Juda vele brieven, die naar Tobia gingen; en die van Tobia kwamen tot hen.

Want velen in Juda hadden hem gezworen, omdat hij was een schoonzoon van Sechanja, den zoon van Arah; en zijn zoon Johanan had genomen de dochter van Mesullam, den zoon van Berechja.

En ik gaf bevel aan mijn broeder Hanani, en aan Hananja, den overste van den burg te Jeruzalem, want hij was als een man van getrouwheid, en godvrezende boven velen.

VersbegrippenCommandantCitadelsVoorbeelden Van Angst Van GodIndividuen Die God VrezenVerantwoordelijkheid

En ik zeide tot hen: Laat de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de zon heet wordt, en terwijl zij daarbij staan, laat hen de deuren sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover zijn huis.

VersbegrippenPoortenHitteWaakzaamheid Van GelovigenDe Daad Van OpenenDe Tempel OpenenHeet Water

De stad nu was wijd van ruimte en groot; doch des volks was weinig daarbinnen; en de huizen waren niet gebouwd.

VersbegrippenStadGrootsheidEnkele Mensen

Dit zijn de kinderen van dat landschap, die optogen uit de gevangenis der weggevoerden, die Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had, en die wedergekeerd zijn naar Jeruzalem en naar Juda, een iegelijk tot zijn stad;

VersbegrippenRijkenBallingschap van Juda naar Babylon

Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja, Nahamani, Mordechai, Bilsan, Mispereth, Bigvai, Nehim en Baena. Dit is het getal der mannen van het volk van Israel.

VersbegrippenSamengaan

De kinderen van Parhos waren twee duizend, honderd twee en zeventig;

VersbegrippenTweeduizend

De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig;

VersbegrippenDrie- Tot VierhonderdDriehonderd En Meer

De kinderen van Pahath-Moab, van de kinderen van Jesua en Joab, twee duizend, achthonderd en achttien;

VersbegrippenTweeduizend

De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;

VersbegrippenDuizenden

De kinderen van Zatthu, achthonderd vijf en veertig;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

De kinderen van Zakkai, zevenhonderd en zestig;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

De kinderen van Azgad, twee duizend, driehonderd twee en twintig;

VersbegrippenTweeduizend

De kinderen van Adonikam, zeshonderd zeven en zestig;

VersbegrippenZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

De kinderen van Bigvai, twee duizend, zeven en zestig;

VersbegrippenTweeduizend

De kinderen van Ater, van Hizkia, acht en negentig;

VersbegrippenNummer NegentigNegentig

De kinderen van Harif, honderd en twaalf;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van Bethlehem en Netofa, honderd acht en tachtig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van Beth-Azmaveth, twee en veertig;

VersbegrippenVeertig

De mannen van Kirjath-Jearim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

De mannen van Michmas, honderd twee en twintig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van Beth-El en Ai, honderd drie en twintig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van het andere Nebo, twee en vijftig;

VersbegrippenDe Jaren Vijftig

De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd een en twintig;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

De kinderen van Senaa, drie duizend, negenhonderd en dertig;

VersbegrippenDrieduizend En Meer

De priesters: de kinderen van Jedaja, van het huis van Jesua, negenhonderd drie en zeventig;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

De kinderen van Immer, duizend twee en vijftig;

VersbegrippenDuizenden

Public domain