'Van' in de Bijbel
De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel,
Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden;
Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad.
Zekerlijk, het net wordt tevergeefs gespreid voor de ogen van allerlei gevogelte;
Zo zijn de paden van een iegelijk, die gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen.
Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.
Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.
Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden.
Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;
Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis;
Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit;
Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van uitgerukt worden.
Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen.
Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade.
Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten;
Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen.
Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud.
Mijn zoon! laat ze niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid.
Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen te worden.
Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen.
Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen.
Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds.
Verwerp dien, ga er niet door; wijk er van, en ga voorbij.
Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld.
Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten.
Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u.
Wijk niet ter rechter hand of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.
Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.
Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.
Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;
Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden;
Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput;
Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u.
Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan?
En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis.
Want door het venster van mijn huis, door mijn tralie keek ik uit;
Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis.
Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte;
Kom, laat ons dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons vrolijk maken in grote liefde.
Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen.
Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid.
Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts;
De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan.
Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan.
Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water;
Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld.
Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte;
Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.
Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad:
Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb.
En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad;
De spreuken van Salomo. Een wijs zoon verblijdt den vader; maar een zot zoon is zijner moeder droefheid.
Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den dood.
Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen, zal omgeworpen worden.
Die met het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen worden.
Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot.
De lippen des rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek van verstand.
Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.
Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.
Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.
Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.
Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.
De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen.
Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit.
Wie zijn huis beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn desgenen, die wijs van hart is.
De goede zal een welgevallen trekken van den HEERE; maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen.
Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen.
De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed.
Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos.
Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen.
Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn.
In het pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is de dood niet.
Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.
De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren.
Het rantsoen van ieders ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden niet.
Goed, van ijdelheid gekomen, zal verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het vermeerderen.
Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.
De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.
Het ploegen der armen geeft veelheid der spijze; maar daar is een, die verteerd wordt door gebrek van oordeel.
Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel.
Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.
Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.
Het hart zal ook in het lachen smart hebben; en het laatste van die blijdschap is droefheid.
Die afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven.
De wijze vreest, en wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig, en zorgeloos.
Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn vele.
De vreze des HEEREN is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.
In de menigte des volks is des konings heerlijkheid; maar in gebrek van volk is eens vorsten verstoring.
De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.
De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen?
Beter is een gerecht van groen moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij.
De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.
De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden.
De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.
De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.
Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn.
Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade.
De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.
In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (591)
- Exodus (473)
- Leviticus (334)
- Numberi (702)
- Deuteronomium (336)
- Jozua (382)
- Richteren (346)
- Ruth (36)
- 1 Samuël (367)
- 2 Samuël (342)
- 1 Koningen (458)
- 2 Koningen (472)
- 1 Kronieken (520)
- 2 Kronieken (472)
- Ezra (206)
- Nehemia (232)
- Esther (90)
- Job (201)
- Psalmen (581)
- Spreuken (203)
- Prediker (54)
- Hooglied (45)
- Jesaja (494)
- Jeremia (670)
- Klaagliederen (35)
- Ezechiël (576)
- Daniël (159)
- Hosea (62)
- Joël (28)
- Amos (68)
- Obadja (7)
- Jona (23)
- Micha (46)
- Nahum (18)
- Habakuk (12)
- Zefanja (26)
- Haggaï (38)
- Zacharia (81)
- Maleachi (15)
- Mattheüs (294)
- Markus (182)
- Lukas (347)
- Johannes (230)
- Handelingen (384)
- Romeinen (103)
- 1 Corinthiërs (98)
- 2 Corinthiër (104)
- Galaten (48)
- Efeziërs (40)
- Filippenzen (32)
- Colossenzen (29)
- 1 Thessalonicenzen (31)
- 2 Thessalonicenzen (20)
- 1 Timotheüs (24)
- 2 Timotheüs (28)
- Titus (14)
- Filémon (6)
- Hebreeën (89)
- Jakobus (32)
- 1 Petrus (38)
- 2 Petrus (31)
- 1 Johannes (31)
- 2 Johannes (6)
- 3 Johannes (4)
- Judas (10)
- Openbaring (144)
Verwante onderwerpen
- Afkeer
- Afkeren Van Het Kwaad
- Aframmeling
- Beste Vrienden
- De Armen Voeden
- De Kracht Van Woorden
- Discipline Kind
- Dwazen
- Een Goede Man
- Een Goede Vrouw
- Ethiek Van Zaken Doen
- Familie En Vrienden
- Geld Sparen
- Geld Zegeningen
- Gevolgen Van Dwaasheid
- Gezegdes