'Verlaten' in de Bijbel
En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken.
Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth hasschachar. (1a) Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens?
Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.
Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood.
Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid.
Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij.
Want kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten.
Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser.
Indien zijn kinderen Mijn wet verlaten, en in Mijn rechten niet wandelen;
Want de HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten.
Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten.
Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Exodus (1)
- Leviticus (1)
- Deuteronomium (8)
- Jozua (4)
- Richteren (6)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (5)
- 1 Koningen (6)
- 2 Koningen (7)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (12)
- Ezra (3)
- Nehemia (5)
- Job (3)
- Psalmen (13)
- Spreuken (3)
- Jesaja (18)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (5)
- Amos (1)
- Jona (1)
- Zefanja (1)
- Maleachi (1)