'Was' in de Bijbel
Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, van elken stam een man.
De dagen nu, die wij gewandeld hebben van Kades-Barnea, totdat wij over de beek Zered getogen zijn, waren acht en dertig jaren; totdat het ganse geslacht der krijgslieden uit het midden der heirlegers verteerd was, gelijk de HEERE hun gezworen had.
Zo was ook de hand des HEEREN tegen hen, om hen uit het midden des heirlegers te verslaan, totdat zij verteerd waren.
Van Aroer af, dat aan den oever der beek Arnon is, en de stad, die aan de beek is, ook tot Gilead toe, was er geen stad, die voor ons te hoog was; de HEERE, onze God, gaf dat alles voor ons aangezicht.
En wij namen te dier tijd al zijn steden; er was geen stad, die wij van hen niet namen: zestig steden, de ganse landstreek van Argob, het koninkrijk van Og in Bazan.
Want Og, de koning van Bazan, was alleen van de overigen der reuzen overgebleven; ziet, zijn bedstede, zijnde een bedstede van ijzer, is zij niet te Rabba der kinderen Ammons? Negen ellen is haar lengte, en vier ellen haar breedte, naar eens mans elleboog.
En gijlieden naderdet en stondt beneden dien berg; (die berg nu brandde van vuur, tot aan het midden des hemels; er was duisternis, wolken en donkerheid).
En gij zult gedenken aan al den weg, dien u den HEERE, uw God, deze veertig jaren in de woestijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedige, om u te verzoeken, om te weten, wat in uw hart was, of gij Zijn geboden zoudt houden, of niet.
Die u geleid heeft in die grote en vreselijke woestijn, waar vurige slangen, en schorpioenen, en dorheid, waar geen water was; Die u water uit de keiachtige rots voortbracht;
Als ik op den berg geklommen was, om te ontvangen de stenen tafelen, de tafelen des verbonds, dat de HEERE met ulieden gemaakt had, toen bleef ik veertig dagen en veertig nachten op den berg, at geen brood, en dronk geen water.
Want ik vreesde vanwege den toorn en de grimmigheid waarmede de HEERE zeer op ulieden vertoornd was, om u te verdelgen; doch de HEERE verhoorde mij ook op dat maal.
Want hij heeft haar in het veld gevonden; de ondertrouwde jonge dochter riep, en er was niemand, die haar verloste.
Dan zult gij voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, betuigen en zeggen: Mijn vader was een bedorven Syrier, en hij toog af naar Egypte, en verkeerde aldaar als vreemdeling met weinig volks; maar hij werd aldaar tot een groot, machtig en menigvuldig volk.
Zo leidde hem de HEERE alleen, en er was geen vreemd god met hem.
Hij zeide dan: De HEERE is van Sinai gekomen, en is hunlieden opgegaan van Seir; Hij is blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen.
En Hij was Koning in Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden, samen met de stammen Israels.
En hij heeft zich van het eerste voorzien, omdat hij aldaar in het deel des wetgevers bedekt was; daarom kwam hij met de hoofden des volks; hij verrichtte de gerechtigheid des HEEREN, en zijn gerichten met Israel.
Mozes nu was honderd en twintig jaren oud, als hij stierf; zijn oog was niet donker geworden, en zijn kracht was niet vergaan.
Jozua nu, de zoon van Nun, was vol van den Geest der wijsheid; want Mozes had zijn handen op hem gelegd; zo hoorden de kinderen Israels naar hem, en deden gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (226)
- Exodus (84)
- Leviticus (20)
- Numberi (125)
- Deuteronomium (19)
- Jozua (73)
- Richteren (109)
- Ruth (14)
- 1 Samuël (139)
- 2 Samuël (123)
- 1 Koningen (184)
- 2 Koningen (136)
- 1 Kronieken (186)
- 2 Kronieken (168)
- Ezra (18)
- Nehemia (46)
- Esther (44)
- Job (32)
- Psalmen (54)
- Spreuken (8)
- Prediker (14)
- Hooglied (5)
- Jesaja (41)
- Jeremia (58)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (144)
- Daniël (46)
- Hosea (5)
- Amos (5)
- Obadja (1)
- Jona (7)
- Micha (3)
- Nahum (2)
- Habakuk (3)
- Zacharia (11)
- Maleachi (3)
- Mattheüs (68)
- Markus (89)
- Lukas (135)
- Johannes (136)
- Handelingen (138)
- Romeinen (16)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (9)
- Galaten (12)
- Filippenzen (5)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 1 Timotheüs (1)
- 2 Timotheüs (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (28)
- Jakobus (2)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (3)
- Openbaring (58)