11 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Wil' in de Bijbel

Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos hart.

VersbegrippenHerstel Na Een TerugvalHardheid Van HartEerDe Betekenis Van JeruzalemDe Komst Van Het Koninkrijk Van GodDe Aard Van BedieningObsceniteit Tegen GodSamenkomst Andere NatiesVermijden KoppigheidJeruzalem In Het Duizendjarig Koninkrijk

Want de HEERE der heirscharen, Die u heeft geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken; om der boosheid wil van het huis Israels en van het huis van Juda, die zij onder zich bedrijven, om Mij te vertoornen, rokende den Baal.

VersbegrippenMetaforisch PlantenGod Zal Kwaad Brengen

Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd.

VersbegrippenGetuigen Tegen ZichzelfWe Hebben GezondigdAfvalligheidGetuigen

Versmaad ons niet, om Uws Naams wil; werp den troon Uwer heerlijkheid niet neder; gedenk, vernietig niet Uw verbond met ons.

Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE; gijlieden, die zegt: Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen?

VersbegrippenVals VertrouwenValse VeiligheidGod Tegen

Daarom, ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een ieder van zijn naaste;

VersbegrippenAanklagen Van Valse ProfetenSteel NietPlagiaat

Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft het gesproken;

VersbegrippenProfeten

Ziet, Ik wil aan degenen, die valse dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugenen en met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE.

VersbegrippenLeugensMisleidende DromenMisleid WordenGod Die Niet StuurtDromen En Valse Profeten

En Jeremia zeide: Het is vals, ik wil niet tot de Chaldeen vallen. Doch hij hoorde niet naar hem; maar Jerija greep Jeremia aan, en bracht hem tot de vorsten.

Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt de HEERE, de HEERE der heirscharen; want uw dag is gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal.

VersbegrippenDe Dag Des OordeelsGod TegenGod Tegen De Hoogmoedigen

Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, en zal u stellen tot een berg des brands.

VersbegrippenVernietiging Van De WereldGod TegenZeven Bergen

Public domain