'Wil' in de Bijbel
Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende;
Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen;
Want wie het leven wil liefhebben, en goede dagen zien, die stille zijn tong van het kwaad, en zijn lippen, dat zij geen bedrog spreken;
Maar indien gij ook lijdt om der gerechtigheid wil, zo zijt gij zalig; en vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd;
Want het is beter, dat gij, weldoende, (indien het de wil van God wil) lijdt, dan kwaad doende.
Om nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God, den tijd, die overig is in het vlees, te leven.
Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen;
Zo dan ook die lijden naar den wil van God, dat zij hun zielen Hem, als den getrouwen Schepper, bevelen met weldoen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (11)
- Exodus (2)
- Leviticus (1)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (1)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (10)
- 1 Koningen (12)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (3)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Esther (2)
- Job (3)
- Psalmen (20)
- Spreuken (2)
- Jesaja (16)
- Jeremia (11)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (20)
- Daniël (12)
- Jona (2)
- Micha (1)
- Nahum (4)
- Habakuk (1)
- Zefanja (2)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (27)
- Markus (13)
- Lukas (16)
- Johannes (20)
- Handelingen (13)
- Romeinen (22)
- 1 Corinthiërs (24)
- 2 Corinthiër (8)
- Galaten (4)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (4)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (2)
- Hebreeën (9)
- Jakobus (4)
- 1 Petrus (8)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (3)
- 2 Johannes (1)
- 3 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (4)