'Wil' in de Bijbel
En zie, gij zult zwijgen, en niet kunnen spreken, tot op den dag, dat deze dingen geschied zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op hun tijd.
Maar als Herodes, de viervorst van hem bestraft werd, om Herodias' wil, de vrouw van Filippus, zijn broeder, en over alle boze stukken, die Herodes deed,
En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil;
En Hij, de hand uitstrekkende, raakte hem aan; en zeide: Ik wil, word gereinigd! En terstond ging de melaatsheid van hem.
Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u afscheiden, en smaden, en uw naam als kwaad verwerpen, om des Zoons des mensen wil.
En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij.
Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het behouden.
En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.
Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel als hij er behoeft.
En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heeren, en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden.
Ik ben gekomen, om vuur op de aarde te werpen; en wat wil Ik, indien het alrede ontstoken is?
Te dienzelfden dage kwamen er enige Farizeen, zeggende tot Hem: Ga weg, en vertrek van hier; want Herodes wil U doden.
Maar voor dit alles, zullen zij hun handen aan ulieden slaan, en u vervolgen, u overleverende in de synagogen en gevangenissen; en gij zult getrokken worden voor koningen en stadhouders, om Mijns Naams wil.
En gij zult van allen gehaat worden om Mijns Naams wil.
Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede.
En hij liet hun los dengene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geeist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (11)
- Exodus (2)
- Leviticus (1)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (1)
- 1 Samuël (3)
- 2 Samuël (10)
- 1 Koningen (12)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (3)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Esther (2)
- Job (3)
- Psalmen (20)
- Spreuken (2)
- Jesaja (16)
- Jeremia (11)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (20)
- Daniël (12)
- Jona (2)
- Micha (1)
- Nahum (4)
- Habakuk (1)
- Zefanja (2)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (27)
- Markus (13)
- Lukas (16)
- Johannes (20)
- Handelingen (13)
- Romeinen (22)
- 1 Corinthiërs (24)
- 2 Corinthiër (8)
- Galaten (4)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (4)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (2)
- Hebreeën (9)
- Jakobus (4)
- 1 Petrus (8)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (3)
- 2 Johannes (1)
- 3 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (4)