Genesis 6:21

En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.

Genesis 1:29-30

En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze!

Job 40:20

Zult gij den Leviathan met den angel trekken, of zijn tong met een koord, dat gij laat nederzinken?

Psalmen 35:6

Hun weg zij duister en gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen.

Psalmen 104:27-28

Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd.

Psalmen 136:25

Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Psalmen 145:16

Pe. Gij doet Uw hand open, en verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen.

Psalmen 147:9

Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen.

Mattheüs 6:26

Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te boven?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain