Hebreeën 12:11

En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn.

Jesaja 32:17

En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid.

Jakobus 3:17-18

Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd.

Psalmen 89:32

Zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met plagen.

Psalmen 118:18

De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.

Psalmen 119:165

Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.

Spreuken 15:10

De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven.

Spreuken 19:18

Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden.

Romeinen 5:3-5

En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;

Romeinen 14:17

Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.

2 Corinthiër 4:17

Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid;

Galaten 5:22-23

Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.

1 Timotheüs 4:7-8

Maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen; en oefen uzelven tot godzaligheid.

Hebreeën 5:14

Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads.

Hebreeën 12:5-6

En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt;

Hebreeën 12:10

Want genen hebben ons wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden.

1 Petrus 1:6

In welke gij u verheugt, nu een weinig tijds (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen;

2 Petrus 2:14

Hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van zondigen; verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain