Jeremia 10:13
Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.
Psalmen 135:7
Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
Job 38:34-35
Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water u bedekke?
Job 38:22
Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des hagels gezien?
Exodus 9:23
Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.
1 Samuël 12:17-18
Is het niet vandaag de tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de ogen des HEEREN gedaan hebt, dat gij een koning voor u begeerd hebt.
1 Koningen 18:41
Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen regen.
1 Koningen 18:45-46
En het geschiedde ondertussen, dat de hemel van wolken en wind zwart werd; en er kwam een grote regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel.
Job 36:27-33
Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;
Job 37:2-5
Hoort met aandacht de beweging Zijner stem, en het geluid, dat uit Zijn mond uitgaat!
Job 38:25-27
Wie deelt voor den stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen?
Psalmen 18:13
En de HEERE donderde in den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen.
Psalmen 29:3-10
De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.
Psalmen 68:33
Dien, Die daar rijdt in den hemel der hemelen, Die van ouds is; ziet, Hij geeft Zijn stem, een stem der sterkte.
Psalmen 135:17
Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond.
Psalmen 147:8
Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten;
Zacharia 10:1
Begeert van den HEERE regen, ten tijde des spaden regens; de HEERE maakt de weerlichten; en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd