Job 13:27

Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten,

Job 33:11

Hij legt mijn voeten in den stok; Hij neemt al mijn paden waar.

2 Kronieken 16:10-12

Doch Asa werd toornig tegen den ziener, en leidde hem in het gevangenhuis; want hij was hierover tegen hem ontsteld; daartoe onderdrukte Asa enigen uit het volk ter zelfder tijd.

Job 2:7

Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.

Job 10:6

Dat Gij onderzoekt naar mijn ongerechtigheid, en naar mijn zonde verneemt?

Job 14:16

Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil.

Job 16:9

Zijn toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt zijn ogen tegen mij.

Spreuken 7:22

Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien.

Handelingen 16:24

Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker, en verzekerde hun voeten in de stok.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain