Job 3:24
Want voor mijn brood komt mijn zuchting; en mijn brullingen worden uitgestort als water.
Psalmen 38:8
Ik ben verzwakt, en uitermate zeer verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten.
Psalmen 80:5
Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling.
Psalmen 102:9
Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen.
Job 6:7
Mijn ziel weigert uw woorden aan te roeren; die zijn als mijn laffe spijze.
Job 7:19
Hoe lang keert Gij U niet af van mij, en laat niet van mij af, totdat ik mijn speeksel inzwelge?
Job 33:20
Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze;
Psalmen 22:1-2
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth hasschachar. (1a) Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens?
Psalmen 32:3
Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag.
Psalmen 42:3-4
Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God?
Jesaja 59:11
Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is verre van ons.
Klaagliederen 3:8
Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd