Job 33:9
Ik ben rein, zonder overtreding; ik ben zuiver, en heb geen misdaad.
Job 10:7
Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.
Job 16:17
Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is.
Job 11:4
Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen.
Job 29:14
Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed.
Job 9:17
Want Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt mijn wonden zonder oorzaak.
Job 9:21
Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven.
Job 9:23
Als de gesel haastelijk doodt, bespot Hij de verzoeking der onschuldigen.
Job 9:28
Zo schroom ik voor al mijn smarten; ik weet, dat Gij mij niet onschuldig zult houden.
Job 13:18
Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden.
Job 13:23
Hoeveel misdaden en zonden heb ik? Maak mijn overtreding en mijn zonden mij bekend.
Job 17:8
De oprechten zullen hierover verbaasd zijn, en de onschuldige zal zich tegen den huichelaar opmaken;
Job 23:11-12
Aan Zijn gang heeft mijn voet vastgehouden; Zijn weg heb ik bewaard, en ben niet afgeweken.
Job 27:5-6
Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet wegdoen.
Jeremia 2:35
Nog zegt gij: Zeker, ik ben onschuldig; Zijn toorn is immers van mij afgekeerd. Ziet, Ik zal met u rechten, omdat gij zegt: Ik heb niet gezondigd.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd