Job 34:33

Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, dewijl gij Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek.

Job 33:32

Zo er redenen zijn, antwoord mij; spreek, want ik heb lust u te rechtvaardigen.

Psalmen 135:6

Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden.

Job 9:12

Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen wedergeven? Wie zal tot Hem zeggen: Wat doet Gij?

Job 15:31

Hij betrouwe niet op ijdelheid, waardoor hij verleid wordt; want ijdelheid zal zijn vergelding wezen.

Job 18:4

O gij, die zijn ziel verscheurt door zijn toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit haar plaats?

Job 33:5

Zo gij kunt, antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u.

Job 34:11

Want naar het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden.

Job 41:11

Uit zijn neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel.

Psalmen 89:30-32

Indien zijn kinderen Mijn wet verlaten, en in Mijn rechten niet wandelen;

Spreuken 11:31

Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar!

Jesaja 45:9

Wee dien, die met zijn Formeerder twist, gelijk een potscherf met aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen: Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?

Mattheüs 20:12-15

Zeggende: Deze laatsten hebben maar een uur gearbeid, en gij hebt ze ons gelijk gemaakt, die den last des daags en de hitte gedragen hebben.

Romeinen 9:20

Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengene, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?

Romeinen 11:35

Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden?

2 Thessalonicenzen 1:6-7

Alzo het recht is bij God verdrukking te vergelden dengenen, die u verdrukken;

Hebreeën 2:2

Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en alle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft;

Hebreeën 11:26

Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain