Job 34:5

Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen.

Job 27:2

Zo waarachtig als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft aangedaan!

Job 33:9

Ik ben rein, zonder overtreding; ik ben zuiver, en heb geen misdaad.

Job 9:17

Want Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt mijn wonden zonder oorzaak.

Job 10:7

Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.

Job 11:4

Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen.

Job 16:17

Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is.

Job 29:14

Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed.

Job 32:1

Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain