Johannes 2:1

En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar.

Johannes 4:46

Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum.

Johannes 21:2

Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus, en Nathanael, die van Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen.

Johannes 1:43

En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus.

Genesis 1:27-28

En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.

Genesis 2:18-25

Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij.

Jozua 19:28

En Ebron, en Rehob, en Hammon, en Kana, tot aan groot Sidon.

Psalmen 128:1-4

Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.

Spreuken 18:22

Die een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van den HEERE.

Spreuken 19:14

Huis en goed is een erve van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van den HEERE.

Spreuken 31:10-12

Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.

Mattheüs 12:46

En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, Zijn moeder en broeders stonden buiten, zoekende Hem te spreken.

Johannes 1:29

Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!

Johannes 1:35

Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee uit zijn discipelen.

Efeziërs 5:30-33

Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.

1 Timotheüs 4:1-3

Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen,

Hebreeën 13:4

Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain