Psalmen 102:10
Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen.
Psalmen 38:3
Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde.
1 Samuël 2:7-8
De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
2 Kronieken 25:8
Maar zo gij gaat, doe het, wees sterk ten strijde; God zal u doen vallen voor den vijand; want in God is kracht, om te helpen en om te doen vallen.
Psalmen 30:6-7
Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.
Psalmen 38:18
Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde.
Psalmen 39:11
Kastijdt Gij iemand met straffingen om de ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid smelten als een mot; immers is een ieder mens ijdelheid. Sela.
Psalmen 73:18-20
Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen.
Psalmen 90:7-9
Want wij vergaan door Uw toorn; en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.
Psalmen 147:6
De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe.
Klaagliederen 1:18
Tsade. De HEERE is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig geweest; hoort toch, alle gij volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn in de gevangenis gegaan.
Klaagliederen 3:39-42
Mem. Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden.
Klaagliederen 5:16
De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!
Daniël 9:8-14
O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
Romeinen 3:19
Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.
2 Corinthiër 4:9
Vervolgd, doch niet daarin verlaten; nedergeworpen, doch niet verdorven;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd