Meest Populaire Bijbelverzen in 2 Samuël 13

2 Samuël Rang:

23
VersbegrippenVoorbeelden Van WreedheidVerkrachting

Doch hij wilde naar haar stem niet horen; maar sterker zijnde dan zij, zo verkrachtte hij haar, en lag bij haar.

68
VersbegrippenHaatOorzaken Van LijdenBedrogMannen En Vrouwen Die LiefhaddenIndividuen HatenGebroken Hart

Daarna haatte haar Amnon met een zeer groten haat; want de haat, waarmede hij haar haatte, was groter dan de liefde, waarmede hij haar had liefgehad; en Amnon zeide tot haar: Maak u op, ga weg.

74

Toen zeide zij tot hem: Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt; maar hij wilde naar haar niet horen.

79
VersbegrippenKledingSoorten KledingGewadenJurkFijne KledijDeuren SluitenVeelkleurigSloten En StavenMaagdelijkheid

Zij nu had een veelvervigen rok aan; want alzo werden des konings dochteren, die maagden waren, met mantels gekleed; en zijn dienaar bracht haar uit tot buiten, en grendelde de deur achter haar toe.

90
VersbegrippenWoedende Mensen

Als de koning David al deze dingen hoorde, zo ontstak hij zeer.

113
VersbegrippenScheuren Van KledingVerscheuren Van KledingAsHuilenFijne KledijZij Die Kledij VerscheurdenAs Van Vernedering

Toen nam Thamar as op haar hoofd, en scheurde den veelvervigen rok, dien zij aanhad; en zij legde haar hand op haar hoofd, en ging vast henen en kreet.

135
VersbegrippenDeuren SluitenSloten En Staven

En hij riep zijn jongen, die hem diende, en zeide: Drijf nu deze van mij uit naar buiten, en grendel de deur achter haar toe.

167
VersbegrippenIndividuen Die Niet SprekenEenzaamheid En Depressie

En haar broeder Absalom zeide tot haar: Is uw broeder Amnon bij u geweest? Nu dan, mijn zuster, zwijg stil, hij is uw broeder; zet uw hart niet op deze zaak. Alzo bleef Thamar en was eenzaam in het huis van haar broeder Absalom.

182
VersbegrippenSchapen ScherenTwee Jaar

En het geschiedde, na twee volle jaren, dat Absalom, schaaps scheerders had te Baal-Hazor, dat bij Efraim is; zo nodigde Absalom al des konings zonen.

228
VersbegrippenSchapen Scheren

En Absalom kwam tot den koning, en zeide: Zie, nu heeft uw knecht schaaps scheerders; dat toch de koning en zijn knechten met uw knecht gaan.

257
VersbegrippenVoorbeelden Van BitterheidWrokHaatLiefde En De WereldIndividuen Die Niet SprekenGenoemde ZustersIndividuen Haten

Doch Absalom sprak niet met Amnon, noch kwaad noch goed; maar Absalom haatte Amnon, ter oorzake dat hij zijn zuster Thamar verkracht had.

273
VersbegrippenFeestenUitgevoerde MoordenWijnMoedDronken PersonenWees Moedig!

Absalom nu gebood zijn jongens, zeggende: Let er nu op, als Amnons hart vrolijk is van den wijn, en ik tot ulieden zal zeggen: Slaat Amnon, dan zult gij hem doden; vreest niet; is het niet, omdat ik het u geboden heb? Zijt sterk en weest dapper.

295

Als Absalom bij hem aanhield, zo liet hij Amnon en al des konings zonen met hem gaan.

299
VersbegrippenWaarom Doen Anderen Dit?

Toen zeide Absalom: Zo niet, laat toch mijn broeder Amnon met ons gaan. Maar de koning zeide tot hem: Waarom zou hij met u gaan?

304

Maar de koning zeide tot Absalom: Niet, mijn zoon, laat ons toch niet al te zamen gaan, opdat wij u niet bezwaarlijk zijn; en hij hield bij hem aan, doch hij wilde niet gaan, maar zegende hem.

312
VersbegrippenVluchtelingenWachterWesten

Absalom nu vluchtte; en de jongen, die de wacht hield, hief zijn ogen op, en zag toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter hem, aan de zijde van het gebergte.

353
VersbegrippenDrie Jaar

Alzo vluchtte Absalom, en toog naar Gesur; en hij was aldaar drie jaren.

358
VersbegrippenGeruchtenGeen OverlevendenZonen En Dochters Doden

En het geschiedde, als zij op den weg waren, dat het gerucht tot David kwam, dat men zeide: Absalom heeft al de zonen des konings geslagen, en er is niet een van hen overgelaten.

424
VersbegrippenSchoonheid In VrouwenGenoemde ZustersMannen En Vrouwen Die LiefhaddenMooie Vrouwen

En het geschiedde daarna, alzo Absalom, Davids zoon, een schone zuster had, welker naam was Thamar, dat Amnon, Davids zoon, haar lief kreeg.

440
VersbegrippenDwaasheidZieke IndividuenZware Taken

En Amnon was benauwd tot krank wordens toe, om zijner zuster Thamars wil; want zij was een maagd, zodat het in Amnons ogen zwaar was, haar iets te doen.

465
VersbegrippenSlimheidVriendschap Kjv

Doch Amnon had een vriend, wiens naam was Jonadab, een zoon van Simea, Davids broeder; en Jonadab was een zeer wijs man.

466
VersbegrippenLiefde En De WereldDe Aard Van GeestOuderlijke LiefdeHereniging

Toen verlangde de ziel van den koning David zeer om naar Absalom uit te trekken; want hij had zich getroost over Amnon, dat hij dood was.

473
VersbegrippenRouwenZij Die Kledij Verscheurden

Toen stond de koning op, en scheurde zijn klederen, en legde zich neder ter aarde; desgelijks stonden al zijn knechten met gescheurde klederen.

476
VersbegrippenRouwen Met Spijt

(Absalom dan vluchtte, en toog tot Thalmai, den zoon van Ammihur, koning van Gesur.) En hij droeg rouw over zijn zoon, al die dagen.

477
VersbegrippenNeerliggen Om Te RustenDoen AlsofZieke Individuen

En Jonadab zeide tot hem: Leg u op uw leger, en maak u krank; als dan uw vader zal komen om u te zien, zo zult gij tot hem zeggen: Dat toch mijn zuster Thamar kome, dat zij mij met brood spijzige, en de spijze voor mijn ogen toemake, opdat ik het aanzie, en van haar hand ete.

488
VersbegrippenMuilezelsAchterkantSoorten DierenOp Muilezels Rijden

En Absaloms jongens deden aan Amnon, gelijk als Absalom geboden had. Toen stonden alle zonen des konings op, en reden een iegelijk op zijn muildier, en vloden.

489
VersbegrippenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenAndere Verdrietige Mensen

Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.

508
VersbegrippenPrinsenGenoemde ZustersGenoemde Individuen DodenHalfbroers

Maar Jonadab, de zoon van Simea, Davids broeder, antwoordde en zeide: Mijn heer zegge niet, dat zij al de jongelingen, des konings zonen, gedood hebben; maar Amnon alleen is dood; want bij Absalom is er op toegelegd, van den dag af, dat hij zijn zuster Thamar verkracht heeft.

534
VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogCakesDoen AlsofZieke Individuen

Amnon dan legde zich, en maakte zich krank. Toen nu de koning kwam om hem te zien, zeide Amnon tot den koning: Dat toch mijn zuster Thamar kome, dat zij twee koekjes voor mijn ogen toemake, en ik van haar hand ete.

535
VersbegrippenSlaapkamersPrivé Kamers

Toen zeide Amnon tot Thamar: Breng de spijze in de kamer, dat ik van uw hand ete; zo nam Thamar de koekjes, die zij gemaakt had, en bracht ze haar broeder Amnon in de kamer.

562
VersbegrippenDeegBrood BakkenDeeg Kneden

En Thamar ging heen in het huis van haar broeder Amnon, (hij nu was nederliggende), en zij nam deeg, en kneedde het, en maakte koekjes toe voor zijn ogen, en bakte de koekjes.

571
VersbegrippenBeperkingen Omtrent Het HuwelijkGeteld Als DwazenSchaamte Zal Aankomen

Want ik, waarhenen zou ik mijn schande brengen? En gij, gij zoudt zijn als een der dwazen in Israel; zo spreek toch nu tot den koning, want hij zal mij van u niet onthouden.

580
VersbegrippenDwaze Mensen

Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder, verkracht mij niet, want alzo doet men niet in Israel; doe deze dwaasheid niet.

583
VersbegrippenGenoemde Individuen DodenZonen En Dochters Doden

Zo neme nu mijn heer de koning de zaak niet in zijn hart, denkende: al des konings zonen zijn dood; want Amnon alleen is dood.

608
VersbegrippenDe Dood Van Anderen Berouwen

En het geschiedde, als hij geeindigd had te spreken, ziet, zo kwamen de zonen des konings, en hieven hun stemmen op en weenden; en de koning ook en al zijn knechten weenden met een zeer groot geween.

611
VersbegrippenWoorden Van De Mens Die Vervuld Worden

Toen zeide Jonadab tot den koning: Zie, de zonen des konings komen; naar het woord uws knechts, alzo is het geschied.

620
VersbegrippenInhaligGeplande Sexuele Band

Als zij ze nu tot hem nabij bracht, dat hij ate, zo greep hij haar, en zeide tot haar: Kom, lig bij mij, mijn zuster!

628

Toen zond David heen tot Thamar in het huis, zeggende: Ga toch heen in het huis van uw broeder Amnon, en maak hem een spijze.

636
VersbegrippenRouwenBordenTroepen Die Weggestuurd Worden

En zij nam een pan, en goot ze uit voor zijn aangezicht; maar hij weigerde te eten. En Amnon zeide: Doet alle man van mij uitgaan. En alle man ging van hem uit.