Meest Populaire Bijbelverzen in Job 15
Job Rang:
Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over.
Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis.
Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, en men voor hun vaderen niet verborgen heeft;
Angst en benauwdheid verschrikken hem; zij overweldigt hem, gelijk een koning, bereid ten strijde.
Denwelken alleen het land gegeven was, en door welker midden niemand vreemds doorging.
En heeft bewoond verdelgde steden, en huizen, die men niet bewoonde, die gereed waren tot steen hopen te worden.
Men zal zijn onrijpe druiven afrukken, als van een wijnstok, en zijn bloeisel afwerpen, als van een olijfboom.
Hij zal niet rijk worden, en zijn vermogen zal niet bestaan; en hun volmaaktheid zal zich niet uitbreiden op de aarde.
Omdat hij zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, en rimpelen gemaakt om de weekdarmen;
Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en weinige jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.
Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.
Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide:
Wat is de mens, dat hij zuiver zou zijn, en die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig zou zijn?
Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen.
Hij betrouwe niet op ijdelheid, waardoor hij verleid wordt; want ijdelheid zal zijn vergelding wezen.
Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.
Hebt gij den verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de wijsheid naar u getrokken?
Want de vergadering der huichelaren wordt eenzaam, en het vuur verteert de tenten der geschenken.
Zal een wijs man winderige wetenschap voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met oostenwind?
Want hij strekt tegen God zijn hand uit, en tegen den Almachtige stelt hij zich geweldiglijk aan.
Want uw mond leert uw ongerechtigheid, en gij hebt de tong der arglistigen verkoren.
Bestraffende door woorden, die niet baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel doet?