'Alle' in de Bijbel
De onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid.
De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen.
De HEERE snijde af alle vleiende lippen, de grootsprekende tong.
Hebben dan alle werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen den HEERE niet aan.
Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal uw haters vinden.
Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden.
Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.
Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren.
Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte!
Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.
De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.
Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.
Resch. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE.
Zij zullen geleid worden met alle blijdschap en verheuging; zij zullen ingaan in des Konings paleis.
Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld,
Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een tong des bedrogs.
[ (Psalms 54:9) Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid; en mijn oog heeft gezien op mijn vijanden. ]
Maar Gij, HEERE! zult hen belachen; Gij zult alle heidenen bespotten.
En alle mensen zullen vrezen, en Gods werk verkondigen, en Zijn doen verstandelijk aanmerken.
[ (Psalms 64:11) De rechtvaardige zal zich verblijden in den HEERE, en op Hem betrouwen; en alle oprechten van hart zullen zich beroemen. ]
Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.
[ (Psalms 67:8) God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen. ]
Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen.
Zijn naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal zijn naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in hem gezegend worden; alle heidenen zullen hem welgelukzalig roemen.
Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens.
Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen in het land verbrand.
Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken.
[ (Psalms 75:11) En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden. ]
Als God opstond ten oordeel, om alle zachtmoedigen der aarde te verlossen. Sela.
Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.
Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien.
De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.
Gedenk, HEERE! aan de smaad Uwer knechten, dien ik in mijn boezem draag, van alle grote volken.
Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?
Want het oordeel zal wederkeren tot de gerechtigheid; en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen.
Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden;
Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen.
Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden.
Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid.
De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.
Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!
Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.
Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken in alle rechtmatigheid.
Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien.
Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid.
Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn.
Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!
Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen.
Hij versloeg ook alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner krachten.
Hun ziel gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen.
De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond.
De HEERE is hoog boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn heerlijkheid.
Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.
Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natien!
Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.
Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.
Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden.
Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.
De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
Een lied Hammaaloth. Ziet, looft den HEERE, alle gij knechten des HEEREN! gij, die allen nacht in het huis des HEEREN staat.
Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is.
Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden.
Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds.
Mem. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht.
Samech. De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen.
Schin. De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen.
Thau. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos.
Looft Hem, zon en maan! Looft Hem, alle gij lichtende sterren!
Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden!
Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte!
Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde!